Stcrt. 2023, 6305, datum inwerkingtreding 04-03-2023, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van deze tekst. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-04-2017.
Er wordt een onderdeel ingevoegd luidende:
Om te kwalificeren als uitgave voor inkomensvoorziening wordt aan een lijfrente onder
meer de eis gesteld dat de termijnen uit hoofde van deze lijfrente uiterlijk ingaan
in het jaar waarin de belastingplichtige aan wie deze termijnen toekomen, de leeftijd
bereikt die vijf jaar hoger is dan de AOW-leeftijd (artikel 3.125, eerste lid, onderdelen
a en c, Wet IB 2001), dan wel dat de eerste termijn wordt uitgekeerd uiterlijk in
het jaar waarin de belastingplichtige aan wie deze termijnen toekomen, de leeftijd
bereikt die vijf jaar hoger is dan de AOW-leeftijd (artikel 3.126a, vierde lid, onderdeel
a, onder 1°, Wet IB 2001).
Deze leeftijdsgrens is in beginsel ook van toepassing op een lijfrente die wordt verkregen
door het aanwenden van een ODV. Op grond van artikel 10a.18, vijfde lid, Wet IB 2001
mag de genoemde leeftijdsgrens echter onder nader te stellen voorwaarden buiten toepassing
worden gelaten.
Dit onderdeel bevat de te stellen voorwaarden, bedoeld in artikel 10a.18, vijfde lid,
Wet IB 2001 wanneer een ODV geruisloos wordt aangewend ter verkrijging van een lijfrente
op een tijdstip later dan het jaar waarin de belastingplichtige aan wie de lijfrentetermijnen
toekomen, de leeftijd heeft bereikt die vijf jaar hoger is dan de AOW-leeftijd.
Voorwaarden
Voor de toepassing van artikel 10a.18, vijfde lid, Wet IB 2001 gelden de volgende
twee voorwaarden:
-
1. De termijnen uit hoofde van de lijfrente gaan direct na verkrijging in.
-
2. De minimale uitkeringsduur van 20 jaar genoemd in artikel 3.126a, vierde lid, Wet
IB 2001, mag worden verminderd met de periode die verstreken is tussen het moment
waarop de gerechtigde de AOW-leeftijd heeft bereikt en het moment waarop de eerste
termijn van de lijfrente wordt uitgekeerd.
Omdat in deze gevallen de ODV-termijnen altijd reeds zijn ingegaan op het moment dat
de ODV wordt aangewend ter verkrijging van een lijfrente, gelden ook de voorwaarden,
zoals deze zijn opgenomen in onderdeel 5.4. van dit besluit.