Artikel 33g. Buitengewoon verlof in verband met ouderschap
[Regeling vervallen per 01-01-2020]
-
• 1 De ambtenaar die als ouder in familierechtelijke betrekking staat tot een kind,
heeft aanspraak op verlof. Indien de ambtenaar met ingang van hetzelfde tijdstip tot
meer dan één kind in familierechtelijke betrekking komt te staan, bestaat er ten aanzien
van ieder van die kinderen aanspraak op verlof.
-
• 2 De ambtenaar die blijkens de basisregistratie personen op hetzelfde adres woont
als een kind en duurzaam de verzorging en de opvoeding van dat kind als eigen kind
op zich heeft genomen, heeft aanspraak op verlof. Indien de ambtenaar met ingang van
hetzelfde tijdstip de verzorging en opvoeding van meer dan één kind op zich heeft
genomen, bestaat er ten aanzien van ieder van die kinderen aanspraak op verlof.
-
• 3 Geen aanspraak op verlof bestaat na de datum waarop het kind de leeftijd van acht
jaren heeft bereikt.
-
• 4 [Het verlof wordt uitsluitend verleend aan de ambtenaar wiens dienstbetrekking ten
minste een jaar heeft geduurd.] Indien de dienstbetrekking buiten Nederland wordt vervuld bestaat aanspraak op verlof
tenzij gewichtige redenen van dienstbelang zich hiertegen verzetten.
-
• 5 Het aantal uren verlof waarop de ambtenaar per keer ten hoogste aanspraak heeft,
bedraagt zesentwintig maal de arbeidsduur per week uitgaande van zijn arbeidsduur
op het tijdstip waarop het verlof aanvangt. Indien de arbeidsduur van de ambtenaar
gedurende het verlof wijzigt, wordt de aanspraak op het verlof opnieuw vastgesteld,
rekening houdend met de mate waarin de arbeidsduur is gewijzigd en de mate waarin
de periode gedurende welke het verlof wordt genoten is verstreken.
-
• 6 [Het verlof wordt opgenomen gedurende een aaneengesloten periode van ten hoogste twaalf
maanden en gelijkmatig over deze periode verdeeld. In afwijking van de eerste volzin
kan de ambtenaar het bevoegd gezag verzoeken om het verlof op een andere wijze aaneengesloten
te genieten of het verlof op te delen in ten hoogste drie perioden, waarbij iedere
periode ten minste een maand bedraagt.] Het bevoegd gezag stemt in met het verzoek als bedoeld in het negende lid tenzij zwaarwegende dienstbelang zich daartegen verzet.
-
• 7 Bij een keuze voor het maximale aantal uren verlof als bedoeld in het vijfde lid,
heeft de ambtenaar wiens dienstbetrekking ten minste een jaar heeft geduurd over de verlofuren aanspraak op 27,5% van zijn bezoldiging. Bij een aanvraag van deze ambtenaar voor een geringer aantal uren verlof wordt het percentage evenredig verhoogd tot
ten hoogste 55. Zo nodig wordt het percentage rekenkundig afgerond op één decimaal
achter de komma.
-
• 8 De ambtenaar is verplicht tot terugbetaling van hetgeen hem over de genoten uren
ouderschapsverlof is toegekend over de genoten verlofuren wanneer hem tijdens de verlofperiode
of binnen een jaar na afloop van het verlof ontslag wordt verleend op aanvraag dan
wel niet op aanvraag op grond van aan de ambtenaar te wijten feiten of omstandigheden.
De terugbetalingsverplichting wordt beperkt tot de laatste zesendertig maanden waarin,
voorafgaande aan het verlaten van de sector Rijk, ouderschapsverlof is genoten. Ontslag op aanvraag gevolgd door een overgang binnen een maand naar een andere functie
binnen de rijksdienst wordt niet als ontslag beschouwd. Het bevoegd gezag kan de ambtenaar
ontheffen van de in de eerste volzin bedoelde verplichting indien er bijzondere omstandigheden
zijn die dat naar het oordeel van het bevoegd gezag rechtvaardigen.
-
• 9 De ambtenaar meldt het voornemen verlof op te nemen ten minste twee maanden voor
het door hem gewenste tijdstip van ingang van het verlof schriftelijk aan het tot
verlening van het verlof bevoegde gezag.
Daarbij geeft de ambtenaar op:
-
○ a. [het] de perioden[tijdvak] waarin het verlof zal worden genoten;
-
○ b. het aantal uren verlof per periode[week]; en
-
○ c. de spreiding van de verlofuren over de perioden[week].
Bij de eerste melding ten aanzien van het desbetreffende kind dient tevens opgave
te worden gedaan van het totaal aantal uren dat de ambtenaar wenst op te nemen en
de eventuele opdeling daarvan in perioden [op grond van het zesde lid]. Indien de ambtenaar het verlof heeft opgedeeld in meerdere perioden geldt de opgave,
bedoeld in de onderdelen a tot en met c, slechts voor één periode[verlofdeel] tegelijk. De tijdstippen van ingang en einde van het verlof kunnen afhankelijk worden
gesteld van de datum van de bevalling, van het einde van het bevallingsverlof of van
de aanvang van de verzorging van het kind.
-
• 10 Het bevoegd gezag is verplicht in te stemmen met een aanvraag van de ambtenaar
het verlof niet op te nemen of niet voort te zetten op grond van het opnemen van zwangerschaps-,
bevallings- of adoptieverlof als bedoeld in de artikelen 33fb, onderscheidenlijk 33h.
Het bevoegd gezag is tevens verplicht in te stemmen met een aanvraag van de ambtenaar
het verlof niet op te nemen of niet voort te zetten op grond van onvoorziene omstandigheden,
tenzij gewichtige redenen van dienstbelang zich hiertegen verzetten.
-
• 11 Het bevoegd gezag behoeft aan een aanvraag als bedoeld in het tiende lid niet met
ingang van een vroeger tijdstip dan vier weken na de aanvraag gevolg te geven. In
het geval het verlof met toepassing van het tiende lid, [eerste volzin,] na het tijdstip van ingang daarvan niet wordt voortgezet, wordt de aanspraak op het
overige deel van het verlof opgeschort.[In het geval het verlof met toepassing van het tiende lid, tweede volzin, na het
tijdstip van ingang daarvan niet wordt voortgezet, vervalt de aanspraak op het overige
deel van dat verlof.
-
•
12 Indien op grond van het zesde lid het verlof is opgedeeld, zijn het tiende en elfde
lid op iedere periode van toepassing.]
-
•
[13]
12 Het bevoegd gezag kan, na overleg met de ambtenaar, de spreiding van de uren over
de week op grond van gewichtige redenen van dienstbelang wijzigen tot vier weken voor
het tijdstip van ingang van het verlof. De eerste volzin is niet van toepassing op de ambtenaar die na het verlof op grond
van artikel 33d, eerste lid, onderdeel d, gedurende een periode van vier weken voor
drie dagen waarop hij arbeid pleegt te verrichten gebruik maakt van zijn verlof.
-
•
[14]
13 Indien [het verlof op grond van het zesde lid is opgedeeld en] de aanstelling eindigt voordat het verlof volledig is genoten, heeft de ambtenaar,
indien hij een nieuwe arbeidsverhouding aangaat[aanstelling krijgt] bij een andere werkgever [bevoegd gezag], aanspraak op de eventueel resterende deelperioden van het verlof met inachtneming
van het bepaalde in dit artikel. Het bevoegd gezag reikt de ambtenaar op diens verzoek een verklaring uit waaruit blijkt
op hoeveel uren verlof de ambtenaar nog aanspraak heeft.
-
•
[15]
14 Op de ambtenaar die voor een kind het verlof geheel of gedeeltelijk heeft opgenomen
voor 1 januari 2011, blijven het vijfde en zevende lid, van toepassing zoals die luidden
op 31 december 2010 voor wat betreft zijn recht op bezoldiging tijdens de uren waarop
hem ouderschapsverlof is verleend, met dien verstande dat aanvullend dertien maal
de arbeidsduur per week kan worden opgenomen zonder behoud van bezoldiging.