Regeling resultaatafhankelijke bekostiging vsv vo

[Regeling vervallen per 01-01-2024.]
Geraadpleegd op 20-07-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 07-09-2016 en zichtdatum 08-07-2024.
Geldend van 07-09-2016 t/m 30-09-2016

Regeling van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 28 augustus 2016, nr. VO/937567, houdende regels voor het verstrekken van resultaatafhankelijke bekostiging ten behoeve van de aanpak van voortijdig schoolverlaten (Regeling resultaatafhankelijke bekostiging vsv vo)

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Economische Zaken,

Gelet op artikel 2.2.3, tweede lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs en artikel 74 van de Wet op het voortgezet onderwijs;

Besluit:

Artikel 1. Begripsbepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Artikel 2. Gegevens berekening nieuwe voortijdig schoolverlaters

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Artikel 3. Verstrekking aanvullende bekostiging

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

  • 1 De minister verstrekt voor de kalenderjaren 2017 en 2018 ambtshalve aanvullende bekostiging aan het bevoegd gezag van scholen die bijdragen aan het realiseren van een landelijke vermindering van het aantal nieuwe voortijdig schoolverlaters tot maximaal 20.000 nieuwe voortijdig schoolverlaters per jaar, gemeten over het schooljaar 2019–2020.

  • 2 Het vaste bedrag wordt telkens voor één jaar verstrekt en betaald in de maand november voorafgaand aan het desbetreffende kalenderjaar.

  • 3 Het variabele bedrag wordt telkens voor één jaar verstrekt en betaald in de maand november volgend op het desbetreffende kalenderjaar.

Artikel 5. Besteding en verantwoording aanvullende bekostiging

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

  • 1 De aanvullende bekostiging kan worden besteed aan activiteiten waarvoor bekostiging wordt verstrekt.

Artikel 6. Bekostigingsplafond

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

  • 1 Voor de kalenderjaren 2017 en 2018 is voor het verstrekken van het vaste bedrag en het variabele bedrag jaarlijks maximaal € 17.100.000 beschikbaar.

  • 2 Van het bekostigingsplafond, bedoeld in het eerste lid, is in de kalenderjaren 2017 en 2018 jaarlijks:

    • a. € 8.550.000 bedoeld voor het vaste bedrag; en

    • b. € 8.550.000 bedoeld voor het variabele bedrag.

  • 3 Het variabele bedrag bestaat uit:

    • a. het prestatienormbedrag; en

    • b. het bedrag voor behoud of verbetering.

  • 4 Indien het deel van het bekostigingsplafond dat is bestemd voor respectievelijk het vaste dan wel het variabele bedrag wordt overschreden, wordt de hoogte van de aanvullende bekostiging naar evenredigheid per school verlaagd.

Artikel 7. Verdeling niet-uitgeputte middelen

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

  • 1 Indien het bekostigingsplafond voor de kalenderjaren 2017 en 2018, bedoeld in artikel 6, eerste lid, niet volledig wordt uitgeput, wordt het resterende deel verdeeld over de scholen die in het betreffende kalenderjaar aanspraak maakten op een deel van het vaste bedrag. De verstrekking en betaling geschieden in de maand maart, twee jaar volgend op het kalenderjaar waarvoor het bekostigingsplafond is ingesteld.

  • 2 De in het eerste lid bedoelde verdeling geschiedt naar rato van het percentage dat scholen hebben ontvangen voor het vaste bedrag in verhouding tot het landelijke totaal van de uitgekeerde vaste bedragen. Het percentage wordt per school berekend door het vaste bedrag dat de school heeft ontvangen te delen door het totaal van de verstrekte vaste bedragen. De school krijgt dientengevolge een zelfde percentage van het resterende deel, als bedoeld in het eerste lid van dit artikel.

Artikel 8. Verdelingswijze en peilmomenten

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

  • 1 Het vaste bedrag wordt verdeeld over de scholen conform de in artikel 9 genoemde berekeningswijze.

  • 2 Het prestatienormbedrag wordt verdeeld over de scholen conform de in artikel 10 genoemde berekeningswijze.

  • 3 Het bedrag voor behoud of verbetering wordt verdeeld over de scholen conform de in artikel 11 genoemde berekeningswijze.

  • 4 Bij de berekening van het vaste bedrag, bedoeld in artikel 9, wordt het aantal leerlingen tot 22 jaar per schoolsoort en leerjaren die als daadwerkelijk schoolgaand zijn ingeschreven bij een school en voor de bekostiging worden meegeteld, jaarlijks bepaald op grond van de volgende peilmomenten:

    • a. voor het kalenderjaar 2017: op 1 oktober 2015;

    • b. voor het kalenderjaar 2018: op 1 oktober 2016.

  • 5 Bij de berekening van het variabele bedrag, bedoeld in de artikelen 10 en 11, wordt het aantal leerlingen tot 22 jaar die als daadwerkelijk schoolgaand zijn ingeschreven bij een school en voor de bekostiging worden meegeteld, jaarlijks per schoolsoort en leerjaren bepaald op grond van de volgende peilmomenten:

    • a. voor het kalenderjaar 2017: op 1 oktober 2016.

    • b. voor het kalenderjaar 2018: op 1 oktober 2017.

Artikel 9. Berekeningswijze vaste bedrag

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

  • 1 De hoogte van het vaste bedrag per school wordt vastgesteld aan de hand van het aantal leerlingen tot 22 jaar die als daadwerkelijk schoolgaand zijn ingeschreven bij een school en voor de bekostiging worden meegeteld.

  • 2 De hoogte van het vaste bedrag per school wordt vastgesteld op grond van tabel 1.

    Tabel 1. Maximumbedragen beschikbaar per school

    aantal leerlingen tot 22 jaar per school

    bedrag per school

    10 – 900

    € 9.000

    901 – 1400

    € 12.000

    1401 – 1900

    € 16.000

    1901 – 2500

    € 17.500

    2501 – 4000

    € 22.500

    meer dan 4000

    € 40.000

Artikel 10. Berekeningswijze prestatienormbedrag

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

  • 1 De hoogte van het prestatienormbedrag per school wordt per jaar vastgesteld aan de hand van het aantal nieuwe voortijdig schoolverlaters in respectievelijk de onderbouw, de bovenbouw van het vmbo en de bovenbouw van het havo en vwo van die school ten opzichte van het aantal leerlingen tot 22 jaar in respectievelijk de onderbouw, de bovenbouw van het vmbo en de bovenbouw van het havo en vwo.

  • 2 De uitkomst van de in het eerste lid bedoelde berekening wordt uitgedrukt in een percentage, rekenkundig afgerond op twee decimalen achter de komma.

  • 3 Indien het percentage, bedoeld in het tweede lid, gelijk is aan of lager is dan de procentuele norm voor de betreffende schoolsoort en leerjaren, genoemd in tabel 2, dan komt de school in aanmerking voor het prestatienormbedrag.

  • 4 De hoogte van het prestatienormbedrag per school wordt bepaald aan de hand van het aantal leerlingen tot 22 jaar in respectievelijk de onderbouw, de bovenbouw van het vmbo en de bovenbouw van het havo en vwo, genoemd in tabel 3.

    Tabel 2. Procentuele norm nieuwe voortijdig schoolverlaters
     

    onderbouw

    bovenbouw vmbo

    bovenbouw havo/vwo

    2016–2017

    0,75%

    3,0%

    0,5%

    2017–2018

    0,5%

    2,0%

    0,5%

    Tabel 3. Prestatienormbedrag per school (verdeeld naar schoolsoort en leerjaren)
     

    aantal leerlingen tot 22 jaar

    bedrag per school

    onderbouw

       
     

    10 – 900

    € 1.750

     

    901 – 1400

    € 3.750

     

    meer dan 1400

    € 5.750

    bovenbouw van het vmbo

       
     

    10 – 450

    € 1.750

     

    451 – 750

    € 3.750

     

    meer dan 750

    € 5.750

    bovenbouw van het havo en vwo

       
     

    10 – 475

    € 1.750

     

    476 – 675

    € 3.750

     

    meer dan 675

    € 5.750

Artikel 11. Berekeningswijze bedrag voor behoud of verbetering

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

  • 1 Om in aanmerking te komen voor een deel van het bedrag voor behoud of verbetering, dient een school voor een schoolsoort en leerjaren aanspraak te maken op een deel van het prestatienormbedrag en dient het aantal nieuwe voortijdig schoolverlaters in die betreffende schoolsoort en leerjaren op de school minder of gelijk te zijn aan het aantal nieuwe voortijdig schoolverlaters in het kalenderjaar ervoor.

  • 2 De hoogte van het bedrag voor behoud of verbetering per school wordt bepaald aan de hand van het aantal leerlingen tot 22 jaar in respectievelijk de onderbouw, de bovenbouw van het vmbo en de bovenbouw van het havo en vwo, genoemd in tabel 4.

    Tabel 4. Bedrag voor behoud of verbetering per school (verdeeld naar schoolsoort en leerjaren)
     

    aantal leerlingen tot 22 jaar

    bedrag per school

    onderbouw

       
     

    10 – 900

    € 3.000

     

    901 – 1400

    € 6.000

     

    meer dan 1400

    € 9.000

    bovenbouw van het vmbo

       
     

    10 – 450

    € 3.000

     

    451 – 750

    € 6.000

     

    meer dan 750

    € 9.000

    bovenbouw van het havo en vwo

       
     

    10 – 475

    € 3.000

     

    476 – 675

    € 6.000

     

    meer dan 675

    € 9.000

Artikel 12. Hardheidsclausule

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

  • 1 Indien voor de toepassing van de meetsystematiek, bedoeld in bijlage A van de Regeling prestatiebox mbo, de gegevensbronnen niet tijdig beschikbaar zijn en dit leidt tot een onbillijkheid van ernstige aard bij de berekening van het aantal nieuwe voortijdig schoolverlaters voor de betreffende school, kan de minister een correctie toepassen op de procentuele normen, bedoeld in tabel 2.

  • 2 Indien als gevolg van oprichting, splitsing, samenvoeging of verplaatsing van een school de toepassing van de peilmomenten, bedoeld in artikel 8, vierde en vijfde lid, voor het vaste bedrag of het prestatienormbedrag zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard, kan de minister afwijken van deze gegevens.

Artikel 13. Inwerkingtreding en horizonbepaling

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en vervalt per 1 januari 2020.

Artikel 14. Citeertitel

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling resultaatafhankelijke bekostiging vsv vo.

De

Staatssecretaris

van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

S. Dekker

Naar boven