6.3. Eerder geregistreerde motorrijtuigen welke voor de heffing van bpm als nieuw
hebben te gelden
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
De belasting voor een nieuw motorrijtuig wordt bepaald aan de hand van artikel 9 van de wet. Is sprake van een gebruikt motorrijtuig dan wordt de hiervoor genoemde belasting
bepaald met inachtneming van een vermindering volgens artikel 10 van de wet.
Volgens de maatschappelijke norm is een nieuw motorrijtuig een motorrijtuig welk in
Nederland op de consumentenmarkt wordt gebracht en dat nog niet eerder geregistreerd
is geweest. Een eerder in het buitenland geregistreerd motorrijtuig welk na de vervaardiging
ervan niet of nauwelijks in gebruik is geweest heeft ook te gelden als een nieuw motorrijtuig
(HR 14 september 2012, ECLI:NL:HR:2012:BX7199). Hieraan staat niet in de weg de leeftijd
van het motorrijtuig, het al ingegaan zijn van de fabrieksgarantie of een kilometerstand
die hoger is dan 0. Van een nieuw motorrijtuig is eveneens sprake in de situatie waarin
de Nederlandse koper van het motorrijtuig degene is die het motorrijtuig voor het
eerst in gebruik neemt (HR 29 mei 2009, ECLI:NL:HR:2009:BI5100). Aan een vermindering
op grond van artikel 10 van de wet wordt in deze gevallen dan ook niet toegekomen (HR 27 januari 2017, ECLI:NL:HR:2017:79).
Of sprake is van een motorrijtuig welk niet of nauwelijks in gebruik is geweest, is
sterk afhankelijk van de omstandigheden. Het gaat er in feite om te bezien of sprake
is van een occasion, een tweedehandsauto, dan wel een nieuwe, nog niet daadwerkelijk
door een ander in gebruik genomen auto (conclusie A-G, 23 april 2015, ECLI:NL:PHR:2015:608).
Verder kan in de totaalbeoordeling nog worden gedacht aan de leeftijd (tijdsverloop
tussen datum eerste toelating in het buitenland en datum eerste registratie in Nederland),
kilometerstand en gebruikssporen.
Vervallen toelichting/beleid
Op 29 januari 2016 heeft de Hoge Raad arrest gewezen inzake begunstigend beleid, zoals
dit was neergelegd in de Leidraad BPM 2006. Het bepaalde in paragraaf 7.5.2 van de Leidraad BPM 2006 moet worden uitgelegd in die zin dat een eerdere toekenning van een kenteken volstaat
om een personenauto als gebruikt aan te merken in de zin van artikel 10, lid 1, van de Wet (HR 29 januari 2016, ECLI:NL:HR:2016:119).
Dit houdt in dat voor zaken die nog niet onherroepelijk vaststaan en waarin het belastbaar
feit zich heeft voltrokken voor de intrekking van de Leidraad BPM 2006, 16 juni 2010, een beroep kan worden gedaan op het arrest van de Hoge Raad waarbij
aan een feitelijke beoordeling van de staat waarin het motorrijtuig zich ten tijde
van het doen van de aangifte voor de BPM verkeerde, niet wordt toegekomen.