DNB houdt op grond van artikel 10, eerste lid, Muntwet 2002 toezicht op de naleving van de relevante wettelijke artikelen. In deze artikelen
is -kort gezegd- opgenomen de verplichting om de munten op echtheid- en geschiktheid
te controleren alvorens deze opnieuw in omloop te brengen.
De hierboven genoemde controleverplichting geldt voor kredietinstellingen, voor overige
betalingsdienstverleners en andere economische operatoren die deelnemen aan de behandeling
en verstrekking aan het publiek van munten. Onder andere economische operatoren vallen
onder meer wisselinstellingen, geldvervoerders en muntverwerkers.
DNB is op grond van artikel 11, eerste en tweede lid, van de Muntwet 2002 bevoegd tot oplegging van een last onder dwangsom of een bestuurlijke boete van ten
hoogste € 50.000 euro voor een afzonderlijke overtreding ter handhaving van de relevante wettelijke artikelen.
DNB heeft in haar ‘Besluit aanwijzing toezichthouders recirculatie munten’ van 16 februari 2015, met kenmerk 2015/106737, medewerkers van DNB en de Koninklijke
Nederlandse Munt NV (KNM) aangewezen als ‘Toezichthouder recirculatie munten’, die
hierdoor beschikken over de toezichtbevoegdheden van titel 5.2 van de Awb. Deze bevoegdheden kunnen worden ingezet ten behoeve van het toezicht op de naleving
en kunnen derhalve worden uitgeoefend zonder dat van de overtreding van een wettelijk
voorschrift sprake hoeft te zijn. De Toezichthouders recirculatie munten houden toezicht
op de naleving van de relevante wettelijke artikelen voor wat betreft de controleverplichting
op munten. Uitgangspunt is dat iedere partij die deelneemt aan de behandeling en verstrekking
aan het publiek van munten, zich uit eigen beweging normconform gedraagt. Wanneer
door de Toezichthouder recirculatie munten niet-normconform gedrag wordt vastgesteld,
kan de inzet van handhavingsinstrumenten nodig zijn. Het hierna beschreven handhavingsbeleid
geeft inzicht in de uitgangspunten en factoren die voor DNB richtinggevend zijn bij
het bepalen van de inzet van handhavingsinstrumenten (zoals last onder dwangsom en
bestuurlijke boete), teneinde naleving van de neergelegde normen te bewerkstelligen.
Door beoordeling van de ernst van de overtreding en overige concrete omstandigheden
van het geval, komt DNB tot een passende wijze van optreden. Vanuit de eigen taak
bij de naleving van de wet- en regelgeving en op grond van de overige relevante omstandigheden
en belangen, maakt DNB zelfstandig een afweging bij het bepalen van de inzet van handhavingsinstrumenten.