Bekostigingsregeling Wuvo

Geraadpleegd op 18-07-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-07-2011 en zichtdatum 08-07-2024.
Geldend van 01-07-2011 t/m 31-12-2012

Regeling van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, nr. DMO-OHW-U-3065710, houdende regels omtrent de bekostiging van de uitvoering van de taken van de Pensioen- en Uitkeringsraad en de Sociale verzekeringsbank, genoemd inde Wet uitvoering wetten voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen (Bekostigingsregeling Wuvo)

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

Artikel 2

De Raad zendt de minister jaarlijks vóór 1 oktober een begroting voor het daaropvolgende jaar en een meerjarenraming voor de vier jaren daarna.

Artikel 3

In de begroting en de meerjarenraming van de Raad worden de volgende onderdelen onderscheiden:

  • a. bestuurskosten, te onderscheiden naar:

    • 1. kosten bezoldiging en schadeloosstelling leden van de Raad;

    • 2. overige bestuurskosten;

    • 3. accountantskosten;

  • b. afbouwkosten, te onderscheiden naar:

    • 1. kosten wachtgeldverplichtingen;

    • 2. kosten mobiliteitsbevordering;

    • 3. kosten loon herplaatsers.

Artikel 4

Artikel 5

  • 3 De leden van de Raad, niet zijnde de voorzitter of de plaatsvervangend voorzitter, ontvangen voor hun werkzaamheden voor de Raad een schadeloosstelling. Gebaseerd op een uurloon dat is afgeleid van het hoogste salarisnummer behorende bij schaal 14, als vermeld in Bijlage B van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984, bedraagt deze voor:

    • a. de werkzaamheden verbonden aan een plenaire vergadering € 393,68;

    • b. de werkzaamheden verbonden aan een vergadering van de casuïstieksectie waarin minder dan vijftien zaken worden behandeld € 255,89;

    • c. de werkzaamheden verbonden aan een vergadering van de casuïstieksectie waarin meer dan vijftien zaken worden behandeld € 393,68;

    • d. de werkzaamheden verbonden aan een vergadering van de bestuurssectie € 255,89;

    • e. de werkzaamheden verbonden aan een hoorzitting € 131,27;

    • f. andere dan de onder a tot en met e genoemde werkzaamheden € 39,37 per uur.

  • 4 Indien een van de in het derde lid bedoelde leden de voorzitter vervangt bij:

    • a. een plenaire vergadering, wordt het in dat lid onder a genoemde bedrag verhoogd met een toeslag van 30 procent;

    • b. een vergadering van de casuïstieksectie, wordt het in dat lid onder b of c genoemde bedrag verhoogd met een toeslag van 10 procent.

  • 5 De bedragen genoemd in het derde lid worden aangepast overeenkomstig de aanpassing van de salarissen van de rijksambtenaren.

Artikel 6

  • 2 De Raad en de accountant, bedoeld in het eerste lid, werken mee aan de door de Rijksauditdienst in te stellen onderzoeken die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de taak van die dienst.

Artikel 7

De Sociale verzekeringsbank zendt de minister jaarlijks vóór 1 oktober een begroting voor het daaropvolgende jaar en een meerjarenraming voor de vier jaren daarna betreffende:

Artikel 8

In de begroting en de meerjarenraming van de Sociale verzekeringsbank genoemd in artikel 7, onder a, worden de volgende onderdelen onderscheiden:

  • a. de reguliere kosten;

  • b. de overige kosten, te onderscheiden naar:

    • 1. kosten verbonden aan de vergoeding voor het opstellen van sociale rapportages en verzetsrapportages door de Stichting 1940–1945, de Stichting Pelita en de Stichting Joods Maatschappelijk Werk;

    • 2. kosten verbonden aan de vergoeding voor verificatiewerkzaamheden door het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie, de Stichting Administratie Indonesische Pensioenen en het Nederlandse Rode Kruis;

    • 3. kosten verbonden aan keuringen door medisch specialisten en het opvragen van medische informatie;

    • 4. kosten projecten.

Artikel 9

Artikel 10

  • 3 De Sociale verzekeringsbank en de in het eerste lid bedoelde accountant werken mee aan de door de Rijksauditdienst in te stellen onderzoeken betreffende de uitvoering van de taken, genoemd in artikel 6 van de wet, die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de taak van die dienst.

Artikel 11

  • 1 Ten behoeve van de opbouw van de egalisatiereserve ontvangt de Sociale verzekeringsbank in 2011 een bijdrage van € 500 000. Indien uit de jaarrekening 2011 blijkt dat de egalisatiereserve per 31 december 2011 hoger is dan 10% van de vergoeding, bedoeld in artikel 9, eerste lid, stort de Sociale verzekeringsbank het meerdere in 2012 terug.

  • 2 Indien de egalisatiereserve per 31 december 2011 gelijk is aan 10% van de vergoeding bedoeld in artikel 9, eerste lid, wordt er in 2012 geen bijdrage aan de opbouw van de egalisatiereserve uitgekeerd. Indien de egalisatiereserve per 31 december 2011 lager is dan 10% van de vergoeding bedoeld in artikel 9, eerste lid, wordt een bijdrage uitgekeerd die de egalisatiereserve per 31 december 2011 aanvult tot maximaal 10% van de vergoeding, bedoeld in artikel 9, eerste lid, met dien verstande dat de bijdrage aan de egalisatiereserve in 2012 maximaal € 500 000 bedraagt.

Artikel 12

De Sociale verzekeringsbank verschaft de minister periodiek de volgende informatie:

  • a. verbijzonderd naar de specifiekewet voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen waarop de aanvraag is gebaseerd dan wel waaraan het recht wordt ontleend, waarbij wordt aangegeven of de aanvrager of de pensioen- of uitkeringsgerechtigde in het binnen- of buitenland woonachtig is:

    • 1. het aantal ingediende aanvragen, verbijzonderd naar categorie, waarbij wordt aangegeven hoeveel daarvan tot een toekenning of afwijzing hebben geleid, dan wel nog niet zijn afgehandeld;

    • 2. het aantal ingediende bezwaarschriften, waarbij wordt aangegeven hoeveel daarvan gegrond zijn verklaard, dan wel nog niet zijn afgehandeld;

    • 3. het aantal ingediende beroepschriften;

    • 4. het aantal nieuwe vaststellingen verbijzonderd naar ‘ambtshalve’ en ‘op verzoek cliënt’;

    • 5. bestand pensioen- en uitkeringsgerechtigden in beheer, verbijzonderd naar betaalbare en niet betaalbare pensioenen en uitkeringen;

    • 6. anciënniteit van de voorraad nog niet afgehandelde eerste en vervolgaanvragen en bezwaarschriften;

    • 7. het percentage beslissingen dat binnen de termijn, binnen de verlengde termijn en buiten de termijn is genomen, verbijzonderd naar een beslissing op een eerste aanvraag, een vervolgaanvraag of een bezwaarschrift.

  • b. het aantal ingediende aanvragen op basis van de Tijdelijke vergoedingsregeling psychotherapie na-oorlogse generatie, waarbij wordt aangegeven hoeveel daarvan tot een toekenning of afwijzing hebben geleid, al dan niet gevolgd door een bezwaarschrift, dan wel nog niet zijn afgehandeld;

  • c. het aantal vastgestelde fouten;

  • d. het aantal ingediende klachten;

  • e. de resultaten van het klanttevredenheidsonderzoek;

  • f. het aantal adviesaanvragen, bedoeld in artikel 7, tweede lid, van de wet;

  • g. de inhoud van nieuwe en gewijzigde beleidsregels voor beschikkingen van de Raad en de Sociale verzekeringsbank als bedoeld in de artikelen 4 en 6, onderdelen a en b, van de wet.

Artikel 13

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2011.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Staatssecretaris

van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

M.L.L.E. Veldhuijzen van Zanten-Hyllner

Naar boven