Als voldoende bewijs voorhanden is, geldt als uitgangspunt dat de verdachte wordt
vervolgd. Bij wijze van uitzondering wordt uitsluitend onder voorwaarden geseponeerd.
De mogelijkheid van een voorwaardelijk beleidssepot bestaat in zaken van relatief
geringe ernst, waarbij op grond van het adviesrapport van de reclassering de bijzondere
voorwaarde kan worden opgelegd van toezicht door de reclassering en in het kader van
dit toezicht deelname aan een vorm van daderhulpverlening (zie het Overzicht bijzondere voorwaarden). Een voorwaardelijk beleidssepot met bijzondere voorwaarde verdient dan de voorkeur.
In beginsel wordt de sepotcode ‘gewijzigde omstandigheden’ toegepast.
Volledigheidshalve wordt opgemerkt dat steeds een juiste inschatting moet worden gemaakt
van de ernst van het feit, geplaatst in de context waarin het feit wordt gepleegd,
voordat tot vervolging wordt besloten.
Voorlichtingsrapport reclassering
De reclassering stelt op aanvraag van het OM in beginsel een voorlichtingsrapport
op in het kader van de afhandeling van de strafzaak. Daarin wordt op basis van een
diagnose een inschatting gemaakt van het recidiverisico, de mogelijkheden voor daderhulpverlening
en de noodzaak van bijzondere voorwaarden. Standaard wordt in elk voorlichtingsrapport
opgenomen wat de stand van zaken van de behandeling tot nog toe is. Op basis van de
diagnose wordt een gericht strafadvies afgegeven, waarbij wordt ingegaan op de mogelijk
te stellen bijzondere voorwaarden. De officier van justitie of de advocaat-generaal
ziet erop toe dat ter zitting een actuele rapportage overgelegd kan worden. In hoger
beroep en/of na langdurige aanhouding van de zaak kan door voorgenoemde personen of
door cliënt/verdachte een aanvullende rapportage worden aangevraagd.
NIPF-rapportage/BOOG
De zaak dient door de behandelend parketsecretaris of officier van justitie (via het
systeem BOOG, wat staat voor beslissingsondersteuning onderzoek geestvermogens) gescreend
te worden op de noodzaak voor het aanvragen van psychiatrisch of psychologisch onderzoek
(NIPF-rapportage) van de verdachte(n).
Voorlopige hechtenis
De politie meldt de inverzekeringstelling onmiddellijk bij de reclassering. Deze zal
ingeschakeld worden in een zo vroeg mogelijk stadium om bij een eventuele schorsing
van de voorlopige hechtenis met voorwaarden, daderhulpverlening op te kunnen starten.
Tevens is het van belang om in ernstige gevallen, in het geval van schorsing van de
voorlopige hechtenis, als voorwaarde te vorderen dat de verdachte niet in het gezin
terug komt, tijdelijk elders moet verblijven en uitsluitend in aanwezigheid van de
andere ouder of iemand van Jeugdzorg het kind mag zien.
Huisverbod
De Wet tijdelijk huisverbod voorziet in een maatregel van een huisverbod aan een persoon, van wie de dreiging
van huiselijk geweld (waaronder ook kindermishandeling) uitgaat. Dit is een bevoegdheid
van de burgemeester die deze bevoegdheid in veel gevallen zal hebben gemandateerd
aan een hulpofficier van justitie. Een huisverbod houdt in dat deze persoon voor een
periode van in beginsel tien dagen de woning niet mag betreden en ook geen contact
mag opnemen met personen met wie hij een huishouden deelt, zoals zijn echtgeno(o)t(e),
partner of kinderen. Ook bij het opleggen van een huisverbod moet uiteraard zorgvuldig
worden afgewogen op welke wijze het belang van het kind het beste wordt gediend en
op welke wijze de veiligheid van het kind het beste wordt gewaarborgd. In situaties
waarin het opleggen van een huisverbod aan de orde is, is er geen tijd om uitgebreid
overleg te voeren met het Bureau Jeugdzorg of de Raad voor de Kinderbescherming. De
burgemeester of, namens hem, de hulpofficier van justitie, zal zelfstandig besluiten
tot het opleggen van een huisverbod op basis van de informatie die hij ontvangt. Wel
stelt hij het AMK hiervan op de hoogte.
Het overtreden van het huisverbod is strafbaar gesteld in artikel 11 van de Wet tijdelijk Huisverbod en is een misdrijf dat wordt bestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaar
of een geldboete van de vierde categorie. Het overtreden van het huisverbod is een
misdrijf waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten..
Een huisverbod kan in beginsel niet worden opgelegd als de kinderen of het kind alleen
in de woning achterblijven. Als dit het geval zou zijn, zou gelijktijdig in het gezag
moeten worden voorzien. Dit ligt niet voor de hand, mede omdat de maatregel een beperkte
duur heeft. In een dergelijke situatie is een Kinderbeschermingsmaatregel eerder aangewezen.
Voor verdere uitleg over het huisverbod en de uitgangspunten bij een samenloop van
het huisverbod met een strafrechtelijk traject wordt verwezen naar de Aanwijzing huiselijk
geweld.
Verjaring
Voor kindermishandeling, zijnde geen seksuele kindermishandeling, geldt de normale
verjaringstermijn die geldt voor de artikelen uit het Wetboek van Strafrecht die worden toegepast op kindermishandeling (onder verwijzing naar bijlage 1).
Strafverzwarende omstandigheden
Op dit moment is er een wetsvoorstel aanhangig bij de Eerste Kamer (Kamerstukken I
2008/09, 31 386) waarbij artikel 304 van het Wetboek van Strafrecht wordt gewijzigd. Artikel 304 geeft in zijn huidige vorm alleen de mogelijkheid een strafverzwaring te eisen/op
te leggen bij een eigen kind. Gezien de huidige samenlevingsvormen, wordt een verbreding
van dit wetsartikel voorgesteld.. De voorgestelde uitbreiding sluit aan bij een maatschappelijke
ontwikkeling en onderstreept dat mishandeling van een kind in huiselijk verband extra
strafwaardig is, ook wanneer de schuldige niet in een familierechtelijke betrekking
tot het kind staat.