Regeling luchtvaartheffingen

Geraadpleegd op 19-07-2024.
Geldend van 01-07-2024 t/m heden

Regeling tot uitvoering van enige artikelen van de Luchtvaartwet inzake de vaststelling en afdracht van luchtvaartheffingen (Regeling luchtvaartheffingen)

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,

Gelet op de artikelen 77a, vijfde lid, en 77c van de Luchtvaartwet;

Besluit:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

configuratie: combinatie van kenmerken van een luchtvaartuig die van invloed is op de geluidsproductie van dat luchtvaartuig;

functionaris: functionaris van de exploitant van een luchthaven, aangewezen op grond van artikel 8a.39, derde lid, onderdeel b, van de wet;

heffingen: heffingen als bedoeld in titel 8A.3 van de wet;

minister: Minister van Infrastructuur en Waterstaat;

vlucht: verplaatsing van het luchtvaartuig gedurende het tijdsverloop dat het in beweging komt met de bedoeling om op te stijgen, tot het ogenblik dat het weer volledig tot stilstand is gekomen na de landing;

wet: Wet luchtvaart;

winterseizoen: periode van de laatste zondag van oktober tot en met de laatste zaterdag van maart;

zomerseizoen: periode van de laatste zondag van maart tot en met de laatste zaterdag van oktober.

Artikel 2

De functionaris stelt voor elke landing van een luchtvaartuig de geluidsheffing vast:

  • a. op basis van de configuratie van het luchtvaartuig, blijkend uit de in overeenstemming met artikel 3 of 4 door de eigenaar of houder van het luchtvaarttuig ter beschikking gestelde informatie, dan wel

  • b. op basis van de maximale geluidsproductie van het desbetreffende vliegtuigtype.

Artikel 3

  • 1 De eigenaar of houder van een luchtvaartuig stelt ter bepaling van de geluidsheffing op basis van de configuratie per luchtvaartuig waarmee hij op een luchthaven landt, uiterlijk één maand voor uitvoering van de vlucht, alle gegevens met betrekking tot dat luchtvaartuig en de van toepassing zijnde configuratie, ter beschikking aan de functionaris.

  • 2 De eigenaar of houder van een luchtvaartuig stelt ter bepaling van de geluidsheffing op basis van de configuratie voor het komende zomer of winterseizoen per luchtvaartuig waarmee hij voornemens is op een luchthaven te landen, uiterlijk één maand voor uitvoering van de vlucht, alle gegevens met betrekking tot dat luchtvaartuig en de voor het eerstvolgende seizoen van toepassing zijnde configuratie, ter beschikking aan de functionaris.

  • 3 De in het eerste en tweede lid bedoelde gegevens bevatten van het luchtvaartuig in ieder geval:

    • a. het nationaliteits- en inschrijvingskenmerk;

    • b. het serienummer;

    • c. de fabrikant, het type en het model;

    • d. het motortype;

    • e. de maximale toegelaten startmassa uitgedrukt in kilogram (kg);

    • f. de geluidswaarden uitgedrukt in Effective perceived noice in decibels (EPNdB).

  • 4 De eigenaar of houder van een luchtvaartuig toont de juistheid van de benodigde gegevens aan door het verstrekken van fotokopieën van het geluidscertificaat van het luchtvaartuig en indien van toepassing fotokopieën van het geluidstype certificaat, inclusief alle bijlagen van beide certificaten. Indien het niet mogelijk is een geluidscertificaat te verstrekken, of indien niet alle benodigde informatie op het geluidscertificaat is vermeld, dan verstrekt de eigenaar of houder van het luchtvaartuig fotokopieën van de relevante pagina’s van het vlieghandboek.

  • 5 Het geluidscertificaat, bedoeld in het vierde lid, is het afgegeven geluidscertificaat EASA Form 45.

  • 6 Indien de eigenaar of houder van een luchtvaartuig niet binnen de in het eerste of tweede lid genoemde termijn de in het derde lid bedoelde gegevens ter beschikking heeft gesteld, wordt de geluidsheffing vastgesteld op basis van de maximale geluidsproductie van het desbetreffende vliegtuigtype.

Artikel 4

  • 1 De geluidsheffing kan op aanvraag van de eigenaar of houder van een luchtvaartuig ten gevolge van een door de eigenaar of houder van dat luchtvaartuig gewijzigde configuratie opnieuw worden vastgesteld.

  • 2 De aanvraag wordt ingediend bij de functionaris en bevat de in artikel 3, derde lid, bedoelde gegevens.

Artikel 6

  • 2 Op diens verzoek verstrekt de exploitant van de luchthaven de aan de functionaris ter beschikking gestelde gegevens in afschrift aan de minister.

Artikel 7

De exploitant van een luchthaven draagt uiterlijk een maand na afloop van iedere periode van drie kalendermaanden de in die kalendermaanden gefactureerde heffingen af aan de minister.

Artikel 9

  • 2 De factor k, bedoeld in het eerste lid, wordt per geluidsklasse vastgesteld met toepassing van de volgende tabel:

    Geluidsklasse

    Geluidscategorie

    k

    I

    ∆EPNdB > -11

    1,00

    II

    -11 ≥ ∆EPNdB > -15

    0,60

    III

    -15 ≥ ∆EPNdB> -18

    0,50

    IV

    -18 ≥ ∆EPNdB> -21

    0,45

    V

    -21 ≥ ∆EPNdB> -24

    0,40

    VI

    -24 ≥ ∆EPNdB > -27

    0,35

    VII

    ∆EPNdB ≤ -27

    0,30

Artikel 10

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Staatssecretaris

van Verkeer en Waterstaat,

M.H. Schultz van Haegen

Naar boven