Stb. 2007, 214, datum inwerkingtreding 20-06-2007, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2006.
Ontslag wegens flexibel vervroegd uittreden
[Regeling vervallen per 01-01-2020]
1 In dit artikel wordt verstaan onder:
-
a. Centrale vut-overeenkomst overheids- en onderwijspersoneel: de overeenkomst die is
aangegaan op grond van artikel 2 van de Wet kaderregeling vut overheidspersoneel;
-
b. Stichting Pensioenfonds ABP: de Stichting Pensioenfonds ABP, bedoeld in artikel 6
van de Wet privatisering ABP.
2 Aan de ambtenaar die ontslag vraagt met het oog op een uitkering op grond van de Regeling
flexibel pensioen en uittreden, bedoeld in artikel 3 van de Centrale vut-overeenkomst
overheids- en onderwijspersoneel en artikel 1.5 van het Pensioenreglement van de Stichting
Pensioenfonds ABP wordt ontslag verleend, indien het bestuur van de Stichting fonds
vrijwillig vervroegd uittreden overheidspersoneel alsmede het bestuur van de Stichting
Pensioenfonds ABP op grond van een desbetreffende aanvraag hebben vastgesteld dat
na dat te verlenen ontslag recht bestaat op een uitkering op grond van die regeling.
Het ontslag gaat niet eerder in dan met ingang van de dag waarop het recht op de in
de vorige volzin bedoelde uitkering ontstaat.
3 Op aanvraag van de ambtenaar kan het in het tweede lid bedoelde ontslag ook voor een
gedeelte van de voor hem geldende arbeidsduur worden verleend, tenzij de belangen
van de dienst zich hiertegen verzetten. Het gedeelte van dit ontslag bedraagt ten
minste 10% van de omvang van de dienstverhouding. Ontslag voor een gedeelte van de
arbeidsduur waaruit reeds eerder gedeeltelijk ontslag met het oog op de in het tweede
lid bedoelde uitkering heeft plaatsgevonden bedraagt ten minste 10% van de oorspronkelijke
arbeidsduur.
4 Artikel 96, tweede tot en met vijfde lid, is zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.
Stb. 2007, 214, datum inwerkingtreding 20-06-2007, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2003.
Ontslag wegens flexibel vervroegd uittreden
[Regeling vervallen per 01-01-2020]
1 In dit artikel wordt verstaan onder:
-
a. Centrale vut-overeenkomst overheids- en onderwijspersoneel: de overeenkomst die is
aangegaan op grond van artikel 2 van de Wet kaderregeling vut overheidspersoneel;
-
b. Stichting Pensioenfonds ABP: de Stichting Pensioenfonds ABP, bedoeld in artikel 6
van de Wet privatisering ABP.
2 Aan de ambtenaar die ontslag vraagt met het oog op een uitkering op grond van de Regeling
flexibel pensioen en uittreden, bedoeld in artikel 3 van de Centrale vut-overeenkomst
overheids- en onderwijspersoneel en artikel 1.5 van het Pensioenreglement van de Stichting
Pensioenfonds ABP wordt ontslag verleend, indien het bestuur van de Stichting fonds
vrijwillig vervroegd uittreden overheidspersoneel alsmede het bestuur van de Stichting
Pensioenfonds ABP op grond van een desbetreffende aanvraag hebben vastgesteld dat
na dat te verlenen ontslag recht bestaat op een uitkering op grond van die regeling.
Het ontslag gaat niet eerder in dan met ingang van de dag waarop het recht op de in
de vorige volzin bedoelde uitkering ontstaat.
3 Op aanvraag van de ambtenaar kan het in het tweede lid bedoelde ontslag ook voor een
gedeelte van de voor hem geldende arbeidsduur worden verleend, tenzij de belangen
van de dienst zich hiertegen verzetten. Het gedeelte van dit ontslag bedraagt ten
minste 10% van de omvang van de dienstverhouding. Ontslag voor een gedeelte van de
arbeidsduur waaruit reeds eerder gedeeltelijk ontslag met het oog op de in het tweede
lid bedoelde uitkering heeft plaatsgevonden bedraagt ten minste 10% van de oorspronkelijke
arbeidsduur.
4 Artikel 96, tweede tot en met vijfde lid, is zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.
5 Het bevoegd gezag wijst de aanvraag, bedoeld in het tweede en derde lid, af indien
een spaarverlofperiode als bedoeld in de Verlofspaarregeling rijkspersoneel binnen
een jaar voorafgaande aan de datum van ingang van het ontslag is geëindigd.