U bent nu hier: Wettenbank
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving
Zoals belastingen, uitkeringen en subsidies.
Officiële publicaties van de overheid.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Geraadpleegd op 08-08-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 23-03-2022 en zichtdatum 13-07-2024. Geldend van 17-11-2021 t/m 31-03-2022
Regeling van de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media van 30 augustus 2021, nr. VO/29097500, houdende regels voor de bekostiging van vo-scholen en samenwerkingsverbanden VO in Europees en scholen in Caribisch Nederland (Regeling bekostiging vo-scholen en samenwerkingsverbanden vo)
De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media,
Gelet op de artikelen 80, tweede en vierde lid, 85, vierde lid, en 90 vierde lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs, artikel 153 van de Wet voortgezet onderwijs BES, artikel 2.2.2, derde lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs BES, artikel 17, derde lid, van het Besluit bekostiging WVO 2021 en artikel 9 en artikel 11, derde lid, van het Bekostigingsbesluit WVO BES;
Besluit:
In deze paragraaf wordt verstaan onder:
gemengde leerweg: gemengde leerweg als bedoeld in artikel 10d van de wet;
havo: hoger algemeen voortgezet onderwijs als bedoeld in artikel 8 van de wet;
hoofdvestiging: hoofdvestiging als bedoeld in artikel 73a van de wet;
leerling: leerling als bedoeld in artikel 8 van het Besluit bekostiging WVO 2021;
lwoo: leerwegondersteunend onderwijs als bedoeld in artikel 10e van de wet;
mavo: middelbaar algemeen vormend onderwijs als bedoeld in artikel 9 van de wet;
minister: Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media;
nevenvestiging: nevenvestiging als bedoeld in artikel 73b van de wet;
pro: praktijkonderwijs als bedoeld in artikel 10f van de wet;
school: school als bedoeld in artikel 1 van de wet;
vbo: voorbereidend beroepsonderwijs als bedoeld in artikel 10a van de wet;
vestiging: hoofdvestiging of nevenvestiging;
vwo: voorbereidend wetenschappelijk onderwijs als bedoeld in artikel 7 van de wet;
wet: Wet op het voortgezet onderwijs.
1 De bedragen per vestiging, bedoeld in artikel 79, eerste lid, onderdeel a, van de wet, worden per 1 januari 2022 vastgesteld op:
a. € 227.160,97 voor de hoofdvestiging;
b. € 113.580,48 voor een nevenvestiging.
2 De bedragen per leerling, bedoeld in artikel 79, eerste lid, onderdeel b, van de wet, worden per 1 januari 2022 vastgesteld op:
a. € 7.766,86 per leerling in het vwo, havo, mavo of vbo, met uitzondering van leerlingen in het derde of vierde leerjaar van de basisberoepsgerichte en kaderberoepsgerichte leerweg van het vbo;
b. € 9.137,49 per leerling in het pro of in het derde of vierde leerjaar van de basisberoepsgerichte of kaderberoepsgerichte leerweg van het vbo.
1 De aanvullende bekostiging voor lwoo en pro, bedoeld in de artikelen 79a, eerste en tweede lid, 85, tweede en derde lid, en 90, tweede en derde lid, van de wet, alsmede het op de bekostiging van het samenwerkingsverband in mindering te brengen bedrag, bedoeld in de artikelen 85, zesde en zevende lid, en 90, vijfde en zesde lid, van de wet, wordt per 1 januari 2022 vastgesteld op € 4.814,87 per leerling voor personeelskosten en € 190,40 per leerling voor exploitatiekosten.
2 De aanvullende bekostiging voor regionale ondersteuning, bedoeld in de artikelen 85, eerste en vierde lid, en 90, eerste en vierde lid, van de wet, wordt per 1 januari 2022 vastgesteld op € 90,15 per leerling voor personeelskosten en € 15,21 per leerling voor exploitatiekosten.
1 De bedragen per vestiging, bedoeld in artikel 79, eerste lid, onderdeel a, van de wet, worden per 1 januari 2023 vastgesteld op:
2 De bedragen per leerling, bedoeld in artikel 79, eerste lid, onderdeel b, van de wet, worden per 1 januari 2023 vastgesteld op:
1 De aanvullende bekostiging voor lwoo en pro, bedoeld in de artikelen 79a, eerste en tweede lid, 85, tweede en derde lid, en 90, tweede en derde lid, van de wet, alsmede het op de bekostiging van het samenwerkingsverband in mindering te brengen bedrag, bedoeld in de artikelen 85, zesde en zevende lid, en 90, vijfde en zesde lid, van de wet, wordt per 1 januari 2023 vastgesteld op € 4.814,87 per leerling voor personeelskosten en € 190,40 per leerling voor exploitatiekosten.
2 De aanvullende bekostiging voor regionale ondersteuning, bedoeld in de artikelen 85, eerste en vierde lid, en 90, eerste en vierde lid, van de wet, wordt per 1 januari 2023 vastgesteld op € 90,15 per leerling voor personeelskosten en € 15,21 per leerling voor exploitatiekosten.
De minister stelt de bekostiging, bedoeld in de artikelen 2 tot en met 5, in december voorafgaande aan het jaar waarop de bekostiging betrekking heeft vast. De bekostiging wordt betaald in maandelijkse termijnen van gelijke omvang. De eerste termijn wordt betaald in januari van het jaar waarop de bekostiging betrekking heeft.
CAPE: Caribbean Advanced Proficiency Examination als bedoeld in artikel 1 van het Besluit Saba Comprehensive School en Gwendoline van Puttenschool BES;
CCSLC: Caribbean Certificate of Secondary Level Competence als bedoeld in artikel 1 van het Besluit Saba Comprehensive School en Gwendoline van Puttenschool BES;
CSEC: Caribbean Secondary Education Certificate als bedoeld in artikel 1 van het Besluit Saba Comprehensive School en Gwendoline van Puttenschool BES;
CVQ: Caribbean Vocational Qualification als bedoeld in artikel 1 van het Besluit Saba Comprehensive School en Gwendoline van Puttenschool BES;
gemengde leerweg: gemengde leerweg als bedoeld in artikel 29 van de wet;
havo: hoger algemeen voorbereidend onderwijs als bedoeld in artikel 14 van de wet;
ISK-leerling: leerling in een internationale schakelklas op scholen op Bonaire;
leerling: leerling als bedoeld in artikel 7 van het Bekostigingsbesluit WVO BES;
leerling met een specifieke onderwijsbehoefte: leerling met een specifieke onderwijsbehoefte als bedoeld in artikel 149 van de Wet voortgezet onderwijs BES, op een school op Bonaire;
lower forms: de eerste drie leerjaren van het voortgezet onderwijs aan scholen op Sint Eustatius en Saba, dat wordt ingevuld met CCSLC, eventueel aangevuld met vakken van CSEC en CVQ;
mavo: middelbaar algemeen voortgezet onderwijs als bedoeld in artikel 15 van de wet;
vbo: voorbereidend beroepsonderwijs als bedoeld in artikel 17 van de wet;
vwo: voorbereidend wetenschappelijk onderwijs als bedoeld in artikel 13 van de wet;
wet: Wet voortgezet onderwijs BES.
1 Het bedrag per school, bedoeld in artikel 152, eerste lid, onderdeel a, van de wet, wordt per 1 januari 2022 vastgesteld op:
a. USD 214.958,65 bij een leerlingen- en studentenaantal van 600 of minder;
b. USD 429.917,30 bij een leerlingen- en studentenaantal van 601 tot en met 1.200;
c. USD 644.875,95 bij een leerlingen- en studentenaantal van 1.201 en meer.
2 De bedragen per leerling, bedoeld in artikel 152, eerste lid, onderdeel b, van de wet, worden per 1 januari 2022 vastgesteld op:
a. een bedrag van USD 7.312,-:
1°. wat betreft een school op Bonaire: voor leerlingen in het vwo, havo, mavo of vbo, met uitzondering van leerlingen in het derde of vierde leerjaar van de basisberoepsgerichte en kaderberoepsgerichte leerweg van het vbo, ISK-leerlingen en leerlingen met een specifieke onderwijsbehoefte; en
2°. wat betreft een school als bedoeld in artikel 1 van het Besluit Saba Comprehensive School en Gwendoline van Puttenschool BES: voor leerlingen in de lower forms of leerlingen die CSEC en CAPE volgen;
b. een bedrag van USD 8.602,57:
1°. wat betreft een school op Bonaire: voor leerlingen in het praktijkonderwijs of in het derde of vierde leerjaar van de basisberoepsgerichte of kaderberoepsgerichte leerweg van het vbo, alsmede ISK-leerlingen en leerlingen met een specifieke onderwijsbehoefte; en
2°. wat betreft een school als bedoeld inartikel 1 van het Besluit Saba Comprehensive School en Gwendoline van Puttenschool BES: voor leerlingen in het praktijkonderwijs of leerlingen die CVQ volgen.
3 De bedragen per student, bedoeld in artikel 2.2.1, eerste lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs BES, worden per 1 januari 2022 vastgesteld op:
a. USD 8.602,57 voor studenten in de beroepsopleidende leerweg; en
b. USD 5.161,54 voor studenten in de beroepsbegeleidende leerweg.
4 De procentuele opslag, bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdeel c, en tweede lid, onderdeel c, van het Bekostigingsbesluit WVO BES, wordt per 1 januari 2022 vastgesteld op 40 procent.
5 De procentuele opslag, bedoeld in artikel 9, tweede lid, onderdeel d, van het Bekostigingsbesluit WVO BES, wordt per 1 januari 2022 vastgesteld op 36 procent.
6 Het bedrag per school, bedoeld in artikel 9, tweede lid, onderdeel e, van het Bekostigingsbesluit WVO BES, wordt per 1 januari 2022 vastgesteld op:
a. USD 0 bij een leerlingenaantal van 301 of meer;
b. USD 158.497,46 bij een leerlingenaantal van 201 tot en met 300;
c. USD 369.827,40 bij een leerlingenaantal van 151 tot en met 200;
d. USD 581.157,35 bij een leerlingenaantal van 101 tot en met 150;
e. USD 792.487,29 bij een leerlingenaantal van 51 tot en met 100;
f. USD 1.003.817,24 bij een leerlingenaantal van 50 of minder.
1 Het bedrag per school, bedoeld in artikel 152, eerste lid, onderdeel a, van de wet, wordt per 1 januari 2023 vastgesteld op:
2 De bedragen per leerling, bedoeld in artikel 152, eerste lid, onderdeel b, van de wet, worden per 1 januari 2023 vastgesteld op:
a. een bedrag van USD 7.312,–:
2°. wat betreft een school als bedoeld in artikel 1 van het Besluit Saba Comprehensive School en Gwendoline van Puttenschool BES: voor leerlingen in het praktijkonderwijs of leerlingen die CVQ volgen.
3 De bedragen per student, bedoeld in artikel 2.2.1, tweede lid, onderdeel b, van de Wet educatie en beroepsonderwijs BES, worden per 1 januari 2023 vastgesteld op:
4 De minister stelt de procentuele opslag, bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdeel c, en tweede lid, onderdeel c, van het Bekostigingsbesluit WVO BES, per 1 januari 2023 vast op 40 procent.
5 De procentuele opslag, bedoeld in artikel 9, tweede lid, onderdeel d, van het Bekostigingsbesluit WVO BES, wordt per 1 januari 2023 vastgesteld op 36 procent.
6 Het bedrag per school, bedoeld in artikel 9, tweede lid, onderdeel e, van het Bekostigingsbesluit WVO BES, wordt per 1 januari 2023 vastgesteld op:
De minister stelt de bekostiging, bedoeld in de artikelen 8 en 9, in december voorafgaande aan het jaar waarop de bekostiging betrekking heeft vast. De bekostiging wordt betaald vanaf januari van het jaar waarop de bekostiging betrekking heeft conform de percentages in tabel 1.
januari
9,72%
juli
7,62%
februari
9,25%
augustus
6,69%
maart
8,58%
september
april
oktober
mei
12,28%
november
juni
10,52%
december
Bij de verwerking van de kabinetsbijdrage voor loon- en prijsontwikkeling in de bedragen die in deze regeling zijn opgenomen, wordt een verhouding gehanteerd van 85 procent voor loonontwikkeling en 15 procent voor prijsontwikkeling.
Deze regeling treedt in werking met ingang van 15 november 2021.
Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling bekostiging vo-scholen en samenwerkingsverbanden vo.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
A. Slob
Voor een permanente link naar de door u bekeken versie, inwerkinggetreden op , kopieer één van de onderstaande links of verfijn de link in de Linktool.
Met behulp van de Linktool van LiDO is het mogelijk om een bredere link of een meer gedetailleerde link te maken.
Ga naar de Linktool
Op linkeddata.overheid.nl zijn onderstaande relaties bekend.
Er is geen andere versie beschikbaar waarmee u de huidige geselecteerde versie, inwerkinggetreden op , kan vergelijken.
Selecteer een andere versie van de regeling waarmee u de huidige versie , inwerkinggetreden op , wilt vergelijken.
Vergelijken van "Regeling bekostiging vo-scholen en samenwerkingsverbanden vo", inwerkinggetreden op , met versie die inwerking is getreden op .
Doordat er een grote regeling is gekozen kan de vergelijking enkele minuten duren.
U kunt kiezen voor het toevoegen van de wetstechnische informatie aan de tekst.
U kunt kiezen in welk formaat de tekst geëxporteerd wordt.
U kunt de tekst inclusief afbeeldingen exporteren. De afbeeldingen worden dan met de tekst in een .zip-bestand geleverd
Via deze link kunt u meer informatie krijgen over de Europese richtlijn of verordening waarnaar in de tekst van de regeling verwezen wordt, inclusief de tekst daarvan. U wordt hiervoor doorgeleid naar EUR-LEX, de online databank van de Europese Unie waarin de Europese wetgeving is opgenomen.