2.3. Procedure
[Regeling vervallen per 02-02-2023 met terugwerkende kracht tot en met 05-11-2022]
Het forfaitaire bedrag aan compensatie of tegemoetkoming geldt alleen voor ouders
als bedoeld in onderdeel 2.1 van dit besluit. Ouders die voor 15 februari 2021 bij de Belastingdienst/Toeslagen
een verzoek hebben ingediend voor compensatie of tegemoetkoming, krijgen voor 1 mei
2021 het forfaitaire bedrag aan compensatie of tegemoetkoming uitbetaald, ofwel een
aanvullende uitbetaling tot € 30.000 indien aan hen reeds een lager bedrag aan compensatie
of tegemoetkoming is uitbetaald. Ouders die na 14 februari 2021 een dergelijk verzoek
indienen, krijgen het forfaitaire bedrag aan compensatie of tegemoetkoming binnen
6 maanden na indiening van het verzoek uitbetaald, mits het verzoek is ingediend voor
1 januari 2024. Het forfaitaire bedrag aan compensatie of tegemoetkoming wordt niet
meer toegekend voor verzoeken ingediend na deze datum.
Voor een tijdige uitbetaling van het forfaitaire bedrag binnen de hiervoor genoemde
termijnen zal in bepaalde gevallen of groepen van gevallen worden volstaan met een
lichte toets. Bij een latere integrale beoordeling op grond van de herstelregelingen
kan een hernieuwde toets plaatsvinden, waarbij opnieuw op basis van de voorwaarden
voor de herstelregeling wordt getoetst of recht bestaat op een (hogere) compensatie
of tegemoetkoming. Daarnaast zal in wetgeving een mogelijkheid worden opgenomen om
in uitzonderlijke gevallen het toegekende forfaitaire bedrag terug te vorderen indien
sprake is van een opzettelijk evident onjuist verzoek om herstel en evident geen recht
bestaat op het bedrag van € 30.000 op basis van dit besluit.
Het forfaitaire bedrag aan compensatie of tegemoetkoming wordt bij beschikking vastgesteld
door de Belastingdienst/Toeslagen. De Belastingdienst/Toeslagen zal na toekenning
van het forfaitaire bedrag op een later moment het definitieve bedrag aan compensatie
of tegemoetkoming op grond van een van de herstelregelingen, bedoeld in onderdeel 2.1 van dit besluit, bij beschikking vaststellen. In overleg met de ouder kan van een integrale beoordeling worden afgezien.
Integrale beoordeling na toekenning forfaitair bedrag
Indien het definitieve bedrag aan compensatie of tegemoetkoming op grond van de herstelregelingen
na integrale beoordeling op een hoger bedrag wordt vastgesteld dan het uitgekeerde
forfaitaire bedrag van € 30.000, zal uitsluitend het meerdere aan de ouder worden
uitbetaald. In het geval het definitieve bedrag aan compensatie of tegemoetkoming
op grond van de herstelregelingen op een lager bedrag wordt vastgesteld dan het uitgekeerde
forfaitaire bedrag van € 30.000, zal er geen bedrag meer aan de ouder worden uitbetaald.
Dit leidt overigens niet tot het (deels) terugvorderen van het forfaitaire bedrag,
nu dit het minimumbedrag is waarop de ouder aanspraak heeft. Het voorgaande geldt
evengoed indien de tegemoetkoming kinderopvangtoeslag pas na uitbetaling van de € 30.000
alsnog proportioneel wordt vastgesteld, of een terugvorderingsbeschikking kinderopvangtoeslag
alsnog wordt gematigd. Indien dit leidt tot een uit te betalen bedrag zal overeenkomstig
het voorgaande rekening worden gehouden met het reeds uitgekeerde forfaitaire bedrag
van € 30.000.
Het voorgaande is tevens van toepassing op het bedrag aan aanvullende compensatie
of tegemoetkoming voor werkelijke schade waarvoor de ouder mogelijk in aanmerking
komt. Indien het totale bedrag aan compensatie of tegemoetkoming – inclusief het bedrag
voor de werkelijke schade – wordt vastgesteld op een bedrag dat lager of gelijk is
aan € 30.000, vindt er geen nadere uitbetaling plaats. In dat geval wordt ervan uitgegaan
dat de ouder met het forfaitaire bedrag van € 30.000 ook voor de werkelijke schade
is gecompenseerd. Indien het totale bedrag aan compensatie of tegemoetkoming – inclusief
het bedrag voor de werkelijke schade – wordt vastgesteld op een bedrag dat hoger is
dan € 30.000 wordt uitsluitend het meerdere uitbetaald.