U bent nu hier: Wettenbank
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving
Zoals belastingen, uitkeringen en subsidies.
Officiële publicaties van de overheid.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
[Regeling vervallen per 01-04-2022.]Geraadpleegd op 08-08-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-08-2020 en zichtdatum 13-07-2024. Geldend van 01-07-2020 t/m 31-03-2022
Regeling van de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media van 4 september 2019, nr. PO/FenV/14558945, houdende vaststelling van de bedragen personele bekostiging primair onderwijs voor het schooljaar 2018–2019 en het vaststellen van de bedragen voor ondersteuning van leerlingen in het primair en voortgezet onderwijs schooljaar 2018–2019 (Definitieve Regeling bekostiging personeel PO 2018–2019 en vaststelling bedragen voor ondersteuning van leerlingen in het PO en VO 2018–2019)
De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media,
Gelet op de artikelen 116, tweede lid, 120, vijfde lid, 123, eerste en vierde lid, 124, eerste en tweede lid, 125, eerste lid, 129, eerste lid, 132, eerste en derde lid, 137, vijfde lid, en 180a, tweede lid, van de Wet op het primair onderwijs, de artikelen 113, 114, 117, vierde, vijfde en achtste lid, 120, 124, eerste lid, 131, vierde lid, en 166a, tweede lid, van de Wet op de expertisecentra, artikel 85b, tweede lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs, de artikelen 11a, tweede lid, 19, eerste lid, 22, 26, 28a, tweede lid, en 29a van het Besluit bekostiging WPO, 10b, tweede lid, 30, eerste lid, 31, 33a, eerste en derde lid, en 35 van het Besluit bekostiging WEC, de artikelen B 16b, B 16g, B 16l, B 21, C 11, eerste en tweede lid, en C 16.1 van het Besluit trekkende bevolking WPO, en artikel 3, derde lid, van de Regeling prestatiebox primair onderwijs 2015–2020;
Besluit:
[Regeling vervallen per 01-04-2022]
In deze regeling wordt verstaan onder:
basisschool: basisschool als bedoeld in artikel 1 van de WPO;
BRIN-nummer: nummer waaronder een school staat geregistreerd in de Basisregistratie Instellingen;
cumi-leerling: leerling met een niet-Nederlandse culturele achtergrond als bedoeld in artikel 1 van het Besluit bekostiging WPO en artikel 1 van het Besluit bekostiging WEC;
formatiebasisbedrag: formatiebasisbedrag als bedoeld in artikel 22, onderdeel a, van het Besluit bekostiging WPO en artikel 31, onderdeel a, van het Besluit bekostiging WEC;
formatieleeftijdsbedrag: formatieleeftijdsbedrag als bedoeld in artikel 22, onderdeel b, van het Besluit Bekostiging WPO en artikel 31, onderdeel b, van het Besluit bekostiging WEC;
instelling: instelling als bedoeld in artikel 8, eerste lid, tweede of derde volzin, van de WEC;
samenwerkingsverband PO: samenwerkingsverband als bedoeld in artikel 1 van de WPO;
samenwerkingsverband VO: samenwerkingsverband als bedoeld in artikel 1 van de WVO;
school voor (voortgezet) speciaal onderwijs: school voor speciaal onderwijs, voor voortgezet speciaal onderwijs of voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in artikel 1 van de WEC, niet zijnde een instelling;
schoolgewicht: schoolgewicht als bedoeld in artikel 27 van het Besluit bekostiging WPO;
speciale school voor basisonderwijs: speciale school voor basisonderwijs als bedoeld in artikel 1 van de WPO;
vestiging: hoofd- of nevenvestiging van een basisschool;
WEC: Wet op de expertisecentra;
WPO: Wet op het primair onderwijs;
WVO: Wet op het voortgezet onderwijs.
1 De geraamde landelijk gewogen gemiddelde leeftijd op 1 oktober 2017 en de genormeerde gemiddelde personeelslasten van leraren respectievelijk van de schoolleiding van basisscholen, bedoeld in artikel 120, zesde lid, van de WPO, bedragen:
a. geraamde landelijk gewogen gemiddelde leeftijd: 39,91 jaar;
b. genormeerde gemiddelde personeelslasten leraar: € 68.946,71;
c. genormeerde gemiddelde personeelslasten schoolleiding: € 84.154,30.
2 Het formatiebasisbedrag respectievelijk het formatieleeftijdsbedrag, bedoeld in artikel 22, onderdeel a, respectievelijk onderdeel b, van het Besluit bekostiging WPO, is voor basisscholen:
a. formatiebasisbedrag: € 33.195,85;
b. formatieleeftijdsbedrag: € 895,79.
3 Het bedrag per leerling respectievelijk het verhogingsbedrag, bedoeld in artikel 120, eerste lid, van de WPO bedraagt voor:
Bedrag per leerling
Verhogingsbedrag
a. leerlingen van 4 t/m 7 jaar
€ 1.975,15
€ 53,30
b. leerlingen vanaf 8 jaar
€ 1.374,31
€ 37,09
4 De ontwikkeling van de genormeerde gemiddelde personeelslasten van leraren van basisscholen ten opzichte van het schooljaar 2017–2018 bedraagt 4,662%. De ontwikkeling van de genormeerde gemiddelde personeelslasten van de schoolleiding van basisscholen ten opzichte van het schooljaar 2017–2018 bedraagt 3,124%.
5 In de genormeerde gemiddelde personeelslasten, bedoeld in het eerste lid, is een verlaging van 0,724% verwerkt op basis van de gemiddelde inkomsten waarop de bevoegde gezagsorganen, bedoeld in de WPO gedurende het schooljaar aanspraak maken vanwege uitkeringen of toelagen als bedoeld in artikel 137, vijfde lid, van de WPO.
Het basisbedrag respectievelijk het leeftijdsbedrag, bedoeld in de in de eerste kolom genoemde artikelen van het Besluit bekostiging WPO, is het bedrag, genoemd in de tweede respectievelijk de derde kolom bij het desbetreffende artikel:
Artikel
Basisbedrag
Leeftijdsbedrag
23, eerste lid, (zeer kleine scholen)
€ 107.473,06
€ 2.412,09
24, tweede lid, onderdeel a, (kleine scholen voet)
€ 71.397,63
€ 1.926,67
24, tweede lid, onderdeel b,(kleine scholen verminderingsbedrag)
€ 494,62
€ 13,35
28, eerste lid, (schoolgewicht boa)
€ 1.669,75
€ 45,06
28a, tweede lid, (gewichtleerlingen in impulsgebied)
€ 2.014,00
Het basisbedrag verhoogd met het met de geraamde landelijk gewogen gemiddelde leeftijd van de leraren vermenigvuldigde leeftijdsbedrag, bedoeld in de in de eerste kolom genoemde artikelen van het Besluit bekostiging WPO, is het bedrag, genoemd in de tweede kolom bij het desbetreffende artikel:
Bedrag
3a, vierde lid, (aanvang bekostiging)
€ 14.025,72
29, vierde lid, (groei)
€ 3.357,71
Het bedrag, bedoeld in artikel 26, eerste lid, van het Besluit bekostiging WPO, is voor scholen met een aantal leerlingen dat op de teldatum niet hoger is dan 97 leerlingen € 18.086,59 en voor scholen met een aantal leerlingen dat op de teldatum hoger is dan 97 leerlingen € 33.294,18.
1 De bekostiging voor personeels- en arbeidsmarktbeleid, bedoeld in artikel 129 van de WPO, bestaat voor basisscholen, waaronder begrepen de school voor varende kinderen, uit een bedrag dat wordt berekend volgens de formule ‘basisbedrag + A + B’, waarin:
basisbedrag =
€ 18.488,31
A = het aantal leerlingen, vermenigvuldigd met
€ 674,02
B = het schoolgewicht, vermenigvuldigd met
€ 317,14
2 De bekostiging, bedoeld in het eerste lid, voor basisscholen met minder dan 145 leerlingen wordt verhoogd met een bedrag dat gelijk is aan de uitkomst van de berekening: € 42.623,73 minus (het aantal leerlingen vermenigvuldigd met € 293,99).
3 De bekostiging, bedoeld in het eerste lid, wordt voor basisscholen met minder dan 195 leerlingen verhoogd met € 5.974.
4 Het bedrag per leerling ten behoeve van de schoolbegeleiding, bedoeld in artikel 180a van de WPO, bedraagt € 59,66 en is begrepen in het bedrag, genoemd in het eerste lid, onder A.
5 Voor de bekostiging voor personeels- en arbeidsmarktbeleid wordt het aantal leerlingen vastgesteld overeenkomstig artikel 121 van de WPO.
1 Het bedrag per formatieplaats, bedoeld in artikel B 16b, en artikel C 11, eerste en tweede lid, van het Besluit trekkende bevolking WPO is € 68.946,71.
2 De aanvullende bekostiging voor schoolleiding, bedoeld in artikel B 16g van het Besluit trekkende bevolking bedraagt € 18.086,59 per school.
3 Het budget voor personeels- en arbeidsmarktbeleid, bedoeld in artikel B 16l van het Besluit trekkende bevolking bedraagt € 45.665,55 per school.
1 Het bevoegd gezag van een basisschool waaraan een afdeling internationaal georiënteerd basisonderwijs is verbonden, ontvangt op aanvraag bekostiging voor personeel en voor materiële instandhouding.
2 De bekostiging, bedoeld in het eerste lid, bedraagt vanaf 11 ingeschreven leerlingen op 1 oktober 2017 op de afdeling, bedoeld in het eerste lid, de in de onderstaande tabel opgenomen bedragen.
aantal leerlingen
Bedrag personeel
Bedrag materiële instandhouding
11 t/m 20
€ 14.906,31
€ 439,63
21 t/m 30
€ 22.359,27
€ 659,45
31 t/m 40
€ 29.812,63
€ 879,27
41 t/m 50
€ 37.272,50
€ 1.099,29
51 t/m 60
€ 44.725,85
€ 1.319,11
61 t/m 70
€ 52.178,81
€ 1.538,92
71 t/m 80
€ 59.632,16
€ 1.758,74
81 t/m 90
€ 67.085,12
€ 1.978,56
91 t/m 100
€ 74.538,47
€ 2.198,37
101 t/m 110
€ 81.991,43
€ 2.418,19
111 t/m 120
€ 89.444,79
€ 2.638,01
121 t/m 130
€ 96.897,75
€ 2.857,82
131 t/m 140
€ 104.351,10
€ 3.077,64
141 t/m 150
€ 111.810,97
€ 3.297,66
151 t/m 165
€ 119.264,32
€ 3.517,48
166 t/m 180
€ 126.717,28
€ 3.737,30
181 t/m 195
€ 134.170,63
€ 3.957,11
196 t/m 210
€ 141.623,60
€ 4.176,93
vervolgens per 15 leerlingen verhogen met
€ 7.452,96
€ 219,82
3 De aanvraag, bedoeld in het eerste lid moet bij DUO zijn ontvangen voor 1 juli 2018 en een gelijkluidend exemplaar daarvan moet worden ingediend gelijktijdig met de jaarstukken 2017. Aanvragen die op of na 1 juli 2018 bij DUO worden ontvangen worden in ieder geval afgewezen.
4 Voor de aanvraag, bedoeld in het eerste lid, wordt gebruik gemaakt van het daarvoor beschikbaar gestelde formulier op www.duo.nl.
5 Het bevoegd gezag van een basisschool met een afdeling internationaal georiënteerd basisonderwijs ontvangt op aanvraag bijzondere bekostiging voor personeel en aanvullende bekostiging voor materiële instandhouding indien het aantal leerlingen in die afdeling ten opzichte van de datum waarop voor het laatst bekostiging op basis van dit artikel is toegekend zodanig is toegenomen dat het leerlingenaantal in een hogere categorie als bedoeld in de tabel in het tweede lid is komen te vallen.
6 Voor de aanvraag bedoeld in het vijfde lid, wordt gebruik gemaakt van het daarvoor beschikbaar gestelde formulier op www.duo.nl.
7 Het bevoegd gezag kan ten hoogste eenmaal per maand een aanvraag als bedoeld in het vijfde lid indienen. Een aanvraag die wordt ontvangen op of na 1 juli 2019, wordt afgewezen.
8 Het bevoegd gezag ontvangt de beschikking uiterlijk binnen vier maanden na ontvangst van de aanvraag.
9 Indien de toename samenvalt met de eerste schooldag van het schooljaar 2018–2019 en de aanvraag geheel of gedeeltelijk wordt toegekend, ontvangt het bevoegd gezag bijzondere bekostiging met ingang van 1 augustus 2018. Indien de toename op een later tijdstip plaatsvindt en de aanvraag geheel of gedeeltelijk wordt toegekend, ontvangt het bevoegd gezag bijzondere bekostiging met ingang van de eerste dag van de maand volgend op de datum, waarop de toename heeft plaatsgevonden.
10 De bekostiging, bedoeld in het vijfde lid is gebaseerd op de bedragen uit bovenstaande tabel. Dit bedrag wordt gedeeld door 12 en vermenigvuldigd met het aantal resterende maanden van het schooljaar waarvoor de bekostiging is toegekend.
1 De geraamde landelijk gewogen gemiddelde leeftijd op 1 oktober 2017 en de genormeerde gemiddelde personeelslasten van leraren respectievelijk van de schoolleiding van speciale scholen voor basisonderwijs, bedoeld in artikel 120, zesde lid, van de WPO, bedragen:
a. geraamde landelijk gewogen gemiddelde leeftijd: 41,18 jaar;
b. genormeerde gemiddelde personeelslasten leraar: € 74.959,71;
c. genormeerde gemiddelde personeelslasten schoolleiding: € 90.733,60.
2 Het formatiebasisbedrag respectievelijk het formatieleeftijdsbedrag, bedoeld in artikel 22, onderdeel a, respectievelijk onderdeel b, van het Besluit bekostiging WPO, is voor speciale scholen voor basisonderwijs:
a. formatiebasisbedrag: € 32.124,79;
b. formatieleeftijdsbedrag: € 1.040,19.
3 Het bedrag per leerling respectievelijk het verhogingsbedrag, bedoeld in artikel 120, eerste lid, van de WPO is:
a. bedrag per leerling: € 1.452,04;
b. verhogingsbedrag € 47,02.
4 De ontwikkeling van de genormeerde gemiddelde personeelslasten van leraren van speciale scholen voor basisonderwijs ten opzichte van het schooljaar 2017–2018 bedraagt 4,662%. De ontwikkeling van de genormeerde gemiddelde personeelslasten van de schoolleiding van speciale scholen voor basisonderwijs ten opzichte van het schooljaar 2017–2018 bedraagt 3,124%.
5 In de genormeerde gemiddelde personeelslasten, bedoeld in het eerste lid is een verlaging van 0,724% verwerkt op basis van de gemiddelde inkomsten waarop de bevoegd gezagsorganen, bedoeld in de WPO gedurende het schooljaar aanspraak maken vanwege uitkeringen of toelagen als bedoeld in artikel 137, vijfde lid, van de WPO.
Het bedrag per leerling respectievelijk het verhogingsbedrag dat wordt vermenigvuldigd met de gewogen gemiddelde leeftijd van de leraren van die school, bedoeld in artikel 120, vierde lid, van de WPO is:
a. bedrag per leerling € 2.075,26;
b. verhogingsbedrag € 67,20.
Het basisbedrag respectievelijk het leeftijdsbedrag, bedoeld in artikel 28, derde lid, van het Besluit bekostiging WPO, is:
a. basisbedrag € 1.288,20;
b. leeftijdsbedrag € 41,71.
1 Het basisbedrag verhoogd met het met de geraamde landelijk gewogen gemiddelde leeftijd van de leraren van speciale scholen voor basisonderwijs vermenigvuldigde leeftijdsbedrag, bedoeld in artikel 3a, vierde lid, van het Besluit bekostiging WPO, is € 15.122,27.
2 Het bedrag, bedoeld in artikel 26, tweede lid, van het Besluit bekostiging WPO, is voor scholen met een aantal leerlingen dat op de teldatum niet hoger is dan 99 leerlingen € 18.447,89 en voor scholen met een aantal leerlingen dat op de teldatum hoger is dan 99 leerlingen € 34.221,78.
1 De bekostiging voor personeels- en arbeidsmarktbeleid, bedoeld in artikel 129 van de WPO, voor speciale scholen voor basisonderwijs bestaat uit een bedrag dat wordt berekend volgens de formule ‘basisbedrag + A + B’, waarin:
€ 13.737,60
€ 919,71
B = het aantal cumi-leerlingen, vermenigvuldigd met
€ 192,49
2 Het bedrag per leerling ten behoeve van de schoolbegeleiding, bedoeld in artikel 180a van de WPO, bedraagt € 59,66 en is begrepen in het bedrag, genoemd in het eerste lid, onder A.
3 Voor de bekostiging voor personeels- en arbeidsmarktbeleid wordt het aantal leerlingen vastgesteld overeenkomstig artikel 121 van de WPO.
1 De geraamde landelijk gewogen gemiddelde leeftijd op 1 oktober 2017 en de genormeerde gemiddelde personeelslasten van leraren, onderwijsondersteunend personeel, respectievelijk van de schoolleiding van scholen voor speciaal, voortgezet speciaal en speciaal en voortgezet speciaal onderwijs, bedoeld in artikel 117, twaalfde lid, van de WEC, bedragen:
a. geraamde landelijk gewogen gemiddelde leeftijd: 41,4 jaar;
b. genormeerde gemiddelde personeelslasten leraar: € 72.532,25;
c. genormeerde gemiddelde personeelslasten onderwijsondersteunend personeel: € 41.371,28;
d. genormeerde gemiddelde personeelslasten schoolleiding: € 90.720,97.
2 Het formatiebasisbedrag respectievelijk het formatieleeftijdsbedrag, bedoeld in artikel 31, onderdeel a, respectievelijk onderdeel b, van het Besluit bekostiging WEC, is voor de scholen, bedoeld in het eerste lid:
a. formatiebasisbedrag: € 25.225,43;
b. formatieleeftijdsbedrag: € 1.142,68.
3 Het bedrag per school en per leerling, respectievelijk de vermenigvuldigingsbedragen, bedoeld in artikel 117, achtste lid, van de WEC, worden vastgesteld zoals weergegeven in onderstaande tabel.
vast bedrag per school
€ 29.599,52
€ 1.340,82
per leerling SO jonger dan 8
€ 1.425,24
€ 64,56
per leerling SO 8 jaar en ouder
€ 991,36
€ 44,91
per leerling VSO
€ 1.929,75
€ 87,41
4 De ontwikkeling van de genormeerde gemiddelde personeelslasten van leraren van scholen voor speciaal, voortgezet speciaal en speciaal en voortgezet speciaal onderwijs ten opzichte van het schooljaar 2017–2018 bedraagt 4,662%. De ontwikkeling van de genormeerde gemiddelde personeelslasten van het onderwijsondersteunend personeel van deze scholen ten opzichte van het schooljaar 2017–2018 bedraagt 3,124%en de ontwikkeling van de genormeerde gemiddelde personeelslasten van de schoolleiding van deze scholen ten opzichte van het schooljaar 2017–2018 bedraagt 3,124%.
5 In de genormeerde gemiddelde personeelslasten bedoeld in het eerste lid, is een verlaging van 0,724% verwerkt op basis van de gemiddelde inkomsten waarop de bevoegd gezagsorganen, bedoeld in de WEC gedurende het schooljaar aanspraak maken vanwege uitkeringen of toelagen als bedoeld in artikel 131, vierde lid, van de WEC.
Het bedrag per leerling, bedoeld in de artikel 117, vierde lid, van de WEC, artikel 132, vierde lid, van de WPO en artikel 85b, derde lid, van de WVO, is per categorie onderverdeeld naar onderwijstype en leeftijd van de leerlingen, weergegeven in onderstaande tabel.
categorie 1/l
categorie 2/m
categorie 3/h
€ 10.052,01
€ 14.635,78
€ 22.401,58
€ 9.198,81
€ 15.883,33
€ 23.649,13
€ 10.273,66
€ 18.040,75
€ 22.354,59
Het basisbedrag respectievelijk het leeftijdsbedrag, bedoeld in artikel 41, eerste lid, van het Besluit bekostiging WEC is:
a. basisbedrag: € 971,18;
b. leeftijdsbedrag: € 43,99.
1 Het basisbedrag verhoogd met het met de geraamde landelijk gewogen gemiddelde leeftijd van de leraren van scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs vermenigvuldigde leeftijdsbedrag, bedoeld in artikel 3a van het Besluit bekostiging WEC, is € 15.120,16.
2 Het bedrag, bedoeld in artikel 35, van het Besluit bekostiging WEC, onderverdeeld in speciaal onderwijs, voortgezet speciaal onderwijs en speciaal en voortgezet speciaal onderwijs alsmede naar onderwijssoort en aantal leerlingen, is weergegeven in onderstaande tabel.
SO of VSO
SOVSO
MG SO of VSO
MG SOVSO
1 tot en met 49
€ 20.977,72
€ 39.166,44
50 of meer
€ 57.355,16
1 De bekostiging voor personeels- en arbeidsmarktbeleid, bedoeld in artikel 124 van de WEC, bestaat voor de scholen in deze paragraaf uit een bedrag dat wordt berekend volgens de formule ‘A+B’, waarin:
A = het aantal SO-leerlingen en VSO-leerlingen, vermenigvuldigd met € 674,02;
B = het aantal cumi-leerlingen, vermenigvuldigd met € 150,61.
2 Het bedrag per leerling ten behoeve van de schoolbegeleiding, bedoeld in artikel 166a van de WEC, bedraagt € 59,66 en is begrepen in het bedrag, genoemd in het eerste lid, onder A.
Het bedrag per leerling verhoogd met het met de geraamde landelijk gewogen gemiddelde leeftijd van de leraren vermenigvuldigde bedrag, bedoeld in de in de eerste kolom genoemde artikelen van het Besluit bekostiging WPO, is het bedrag, genoemd in de tweede kolom bij het desbetreffende artikel.
31, eerste lid, (ondersteuningsvoorzieningen)
€ 177,65
32, eerste lid, (overdracht bij toename)
€ 3.388,18
32, tweede lid, en 33, eerste volzin (overdracht en overgang naar ander swv)
€ 4.842,40
33, tweede volzin (overgang naar ander swv na 1 oktober)
€ 8.230,58
Aan het samenwerkingsverband PO, waarvan de som der schoolgewichten van de scholen binnen het samenwerkingsverband 1 of meer is, wordt een bedrag van € 164,39 per schoolgewicht toegekend.
Het bedrag per leerling, bedoeld in artikel 132, derde lid, van de WPO, is € 366,28.
Het bedrag per leerling, bedoeld in artikel 85b, tweede lid, van de WVO, is € 586,49.
Het bedrag per leerling, bedoeld in artikel 125b, eerste lid, onder b, van de WPO en artikel 85d, eerste lid onder b, van de WVO, wordt weergegeven in onderstaande tabel.
basisbedrag
per leerling SO <8
€ 4.098,07
per leerling SO >=8
€ 2.850,52
€ 5.548,72
De voor het schooljaar 2017–2018 vastgestelde bedragen als bedoeld in de artikelen XIII, eerste lid en XV, eerste lid, van de Wet van 11 oktober 2012 tot wijziging van enkele onderwijswetten in verband met een herziening van de organisatie en financiering van de ondersteuning van leerlingen in het basisonderwijs, speciaal en voortgezet speciaal onderwijs, voortgezet onderwijs en beroepsonderwijs (Stb. 2012, 533), worden verhoogd met 4,662%.
De basisbedragen respectievelijk het leeftijdsbedrag, bedoeld in artikel 117, eerste lid van de WEC, is het bedrag, genoemd in de tweede respectievelijk de derde kolom in onderstaande tabel.
bedrag
verhogingsbedrag
1 De bekostiging voor personeels- en arbeidsmarktbeleid, bedoeld in artikel 124 van de WEC, is voor de instellingen in deze paragraaf € 674,02 per leerling.
2 Het bedrag per leerling ten behoeve van de schoolbegeleiding, bedoeld in artikel 166a van de WEC, bedraagt € 59,66 en is begrepen in het bedrag, genoemd in het eerste lid.
De bedragen als bedoeld in artikel 117, vijfde lid van de WEC, worden in onderstaande tabel per instelling weergegeven.
BRIN-nr
Naam instelling
ondersteuningsbedrag
25GP
Visio Onderwijsinstelling Noord
€ 3.335.478,32
25GR
Bartimeus OWI voor Visueel Gehandicapte Leerlingen
€ 10.733.838,18
25HD
Koninklijk Instituut tot Onderwijs van Slechtziende en Blinden
€ 6.073.023,48
25HE
Onderwijsinstelling Sensis
€ 12.722.149,65
01JO
Koninklijke Auris Groep
€ 69.400.005,87
08ZP
Zuid
€ 23.862.982,95
17GW
Koninklijke Kentalis
€ 102.171.606,75
20WR
VierTaal
€ 26.545.841,12
1 Artikel 1 van de Algemene termijnenwet is van toepassing op dit hoofdstuk.
2 Indien de peildatum, bedoeld in de artikelen 32 tot en met 34, valt op een dag waarop geen onderwijs wordt gegeven, wordt als peildatum de eerstvolgende schooldag aangehouden.
1 Het bevoegd gezag van een basisschool die voor 1 april 2019 wordt bezocht door 3 of meer kinderen in de eerste 4 verblijfsjaren op een reguliere basisschool en die verblijven in een internaat of pleeggezin en van wie de vader of moeder het schippersbedrijf uitoefent of heeft uitgeoefend, ontvangt op aanvraag bijzondere bekostiging voor personeel en aanvullende bekostiging voor materiële instandhouding.
2 De bekostiging, bedoeld in het eerste lid, bedraagt vanaf 3 ingeschreven schipperskinderen de in de onderstaande tabel opgenomen bedragen die worden gedeeld door twaalf en vermenigvuldigd met het aantal maanden waarvoor de bekostiging wordt toegekend.
Aantal schipperskinderen
Bedrag MI
3 tot en met 6
€ 15.023,49
€ 408,93
7 tot en met 10
€ 22.338,73
€ 613,49
11 tot en met 14
€ 29.660,87
€ 817,86
15 tot en met 18
€ 36.976,12
€ 1.022,42
En vervolgens telkens in een bandbreedte van 4 leerlingen, te beginnen vanaf 19 leerlingen, te verhogen met
€ 7.315,25
€ 204,57
3 Voor het indienen van een aanvraag wordt gebruikgemaakt van het daarvoor beschikbaar gestelde formulier op www.duo.nl en gaat vergezeld van de volgende gegevens:
a. naam, BRIN-nummer, postcode en plaats van de school;
b. de datum waarop de kinderen zijn of worden toegelaten tot de school;
c. het totaal aantal schipperskinderen dat de school bezoekt in de periode waarvoor bijzondere en aanvullende bekostiging wordt gevraagd; en
d. de periode waarvoor bijzondere en aanvullende bekostiging wordt gevraagd.
4 Het bevoegd gezag verklaart door indiening van de aanvraag dat in de leerlingenadministratie de school of scholen waarvan de kinderen afkomstig zijn, onder vermelding van de betreffende schoolsoort met vermelding van het aantal verblijfsjaren, is opgenomen.
5 Het bevoegd gezag ontvangt de beschikking uiterlijk binnen vier maanden na ontvangst van de aanvraag.
6 Indien de aanvraag geheel of gedeeltelijk wordt toegekend ontvangt het bevoegd gezag bijzondere en aanvullende bekostiging met ingang van de maand volgend op de datum waarop de aanvraag is ontvangen.
7 De aanvraag, bedoeld in het eerste lid, wordt in ieder geval afgewezen indien het een aanvraag betreft voor de periode na 1 april 2019.
1 Het bevoegd gezag van een basisschool die voor 1 april 2019 wordt bezocht door 4 of meer leerlingen met een culturele achtergrond van de Roma en Sinti, ontvangt op aanvraag bijzondere bekostiging voor personeel en aanvullende bekostiging voor materiële instandhouding.
2 Voor het indienen van een aanvraag wordt gebruikgemaakt van het daarvoor beschikbaar gestelde formulier op www.duo.nl en gaat vergezeld van de volgende gegevens:
b. het aantal leerlingen met een culturele achtergrond van de Roma en de Sinti en hun leerlinggewicht(en) dat op 1 oktober 2017 voor bekostiging is meegeteld;
c. het totaal aantal leerlingen met een culturele achtergrond van de Roma en Sinti dat de school zal bezoeken in de periode waarvoor bijzondere en aanvullende bekostiging wordt gevraagd; en
3 Het bevoegd gezag ontvangt de beschikking uiterlijk binnen vier maanden na ontvangst van de aanvraag.
4 Indien de aanvraag geheel of gedeeltelijk wordt toegekend ontvangt het bevoegd gezag bijzondere en aanvullende bekostiging met ingang van de maand volgend op de datum waarop de aanvraag is ontvangen.
5 De aanvraag, bedoeld in het eerste lid, wordt in ieder geval afgewezen indien het een aanvraag betreft voor de periode na 1 april 2019.
1 Het bevoegd gezag van een basisschool waar:
a. leerlingen zijn ingeschreven die verblijven in een internaat of pleeggezin en van wie de vader of moeder het schippersbedrijf uitoefent of heeft uitgeoefend of leerlingen van wie de ouders een trekkend bestaan leiden als bedoeld in het Besluit trekkende bevolking WPO, waarvoor als gevolg van de wijziging van de gewichtenregeling een lager gewicht is vastgesteld dan het geval zou zijn geweest indien de gewichtenregeling was toegepast, zoals deze luidde voor 1 augustus 2006; en
b. het schoolgewicht daardoor lager is vastgesteld,
ontvangt op aanvraag bijzondere bekostiging, indien de aanvraag voor 1 oktober 2018 is ontvangen.
b. het aantal leerlingen op 1 oktober 2017 waarvoor het gewicht 0,4 zou zijn vastgesteld, indien dit van toepassing was gebleven, onder vermelding van het gewicht dat daadwerkelijk voor deze leerlingen is vastgesteld; en
c. het aantal leerlingen op 1 oktober 2017 waarvoor het gewicht 0,7 zou zijn vastgesteld, indien dit van toepassing was gebleven, onder vermelding van het gewicht dat daadwerkelijk voor deze leerlingen is vastgesteld.
1 Het bevoegd gezag van een basisschool, waar gedurende een periode van maximaal één jaar voorafgaand aan de aanvraag ten minste 10 leerlingen uit een ‘Blijf van mijn lijf huis’ zijn ingeschreven, ontvangt op aanvraag bijzondere bekostiging voor personeel en aanvullende bekostiging voor materiële instandhouding.
b. het aantal ‘Blijf van mijn lijf huis’ leerlingen dat gedurende de periode van maximaal één jaar voor de aanvraag de basisschool heeft bezocht; en
c. de ingangsdatum en de einddatum van de door het bevoegd gezag gekozen periode van maximaal 12 maanden, bedoeld in onderdeel b.
3 Het bevoegd gezag verklaart door indiening van de aanvraag dat in de leerlingenadministratie een overzicht is opgenomen van het aantal ‘Blijf van mijn lijf huis’ leerlingen dat gedurende de periode van maximaal één jaar voor de aanvraag de basisschool heeft bezocht met de data van in- en uitschrijving.
4 Het bevoegd gezag ontvangt de beschikking uiterlijk binnen vier maanden na ontvangst van de aanvraag.
5 Indien de aanvraag geheel of gedeeltelijk wordt toegekend ontvangt het bevoegd gezag bijzondere en aanvullende bekostiging met ingang van de maand volgend op de datum waarop de aanvraag is ontvangen.
1 Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder:
a. asielzoeker: vreemdeling als bedoeld in de Vreemdelingenwet 2000, die ingeschreven staat op een basisschool, die door de Minister van Justitie en Veiligheid in het bezit is gesteld van een document of schriftelijke verklaring als bedoeld in artikel 9 van de Vreemdelingenwet 2000 en deze heeft verkregen op grond van artikel 8, onderdelen c, d, f, g, h of j van die wet, onderscheidenlijk van wie ten minste één van de ouders of voogden door de Minister van Justitie en Veiligheid in het bezit is gesteld van een document of schriftelijke verklaring als bedoeld in artikel 9 van de Vreemdelingenwet 2000 en deze heeft verkregen op grond van artikel 8, onderdelen c, d, f, g, h of j van die wet en aantoonbaar nog geen jaar woonachtig is in Nederland;
b. overige vreemdeling: vreemdeling als bedoeld in de Vreemdelingenwet 2000, niet zijnde een asielzoeker, die ingeschreven staat op een basisschool, die door de Minister van Justitie en Veiligheid in het bezit is gesteld van een document of schriftelijke verklaring als bedoeld in artikel 9 van de Vreemdelingenwet 2000, onderscheidenlijk van wie ten minste één van de ouders of voogden door de Minister van Justitie en Veiligheid in het bezit is gesteld van een document of schriftelijke verklaring als bedoeld in artikel 9 van de Vreemdelingenwet 2000; dan wel die in het bezit is van een paspoort of identiteitsbewijs waaruit blijkt dat hij of zij burger is van de Europese Unie of een staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland, dan wel waarvan ten minste één van de ouders in het bezit is van een paspoort of identiteitsbewijs waaruit blijkt dat hij of zij burger is van de Europese Unie of een staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland en aantoonbaar nog geen jaar woonachtig is in Nederland;
c. BRP: basisregistratie personen.
2 Het bevoegd gezag van een basisschool waar de eerste opvang in het onderwijs wordt verzorgd voor ten minste 4 asielzoekers en/of overige vreemdelingen, ontvangt op aanvraag bijzondere bekostiging voor personeel en aanvullende bekostiging voor materiële instandhouding.
3 De bijzondere en de aanvullende bekostiging heeft betrekking op een periode van drie maanden, met als peildata:
a. de eerste schooldag voor de periode augustus tot en met oktober;
b. 1 november voor de periode november tot en met januari;
c. 1 februari voor de periode februari tot en met april;
d. 1 mei voor de periode mei tot en met juli.
Het bevoegd gezag dient ter verkrijging van de bijzondere en de aanvullende bekostiging een aanvraag in die indien de peildatum de eerste schooldag betreft door DUO moet zijn ontvangen voor 30 september 2018 en indien de peildatum niet de eerste schooldag betreft binnen vier weken na de peildatum. De aanvraag wordt in ieder geval afgewezen indien het een aanvraag betreft die is ontvangen na deze termijn.
4 Een basisschool die niet eerder eerste opvang van vreemdelingen respectievelijk eerste opvang van asielzoekers of overige vreemdelingen verzorgde, komt in aanmerking voor een eenmalige aanvulling op de bijzondere bekostiging van € 12.147.
5 Voor het indienen van een aanvraag wordt gebruikgemaakt van het daarvoor beschikbaar gestelde formulier op www.duo.nl en gaat vergezeld van de volgende gegevens:
a. naam, BRIN-nummer, postcode en plaats van de basisschool;
b. indien de peildatum de eerste schooldag betreft het aantal ingeschreven asielzoekers en het aantal ingeschreven overige vreemdelingen op de eerste schooldag, en het aantal asielzoekers dat op 1 oktober van het voorgaande schooljaar aan de basisschool stond ingeschreven of indien de peildatum niet de eerste schooldag betreft het aantal ingeschreven asielzoekers en het aantal ingeschreven overige vreemdelingen op de peildatum; en
c. in geval van toepassing van het vierde lid, een verklaring dat de basisschool niet eerder de eerste opvang van vreemdelingen respectievelijk de eerste opvang van asielzoekers of overige vreemdelingen heeft verzorgd.
6 Het bevoegd gezag verklaart door indiening van de aanvraag dat in de leerlingenadministratie voor ieder van de in de aanvraag opgenomen asielzoekers en overige vreemdelingen kopieën aanwezig zijn van de in het eerste lid genoemde documenten, schriftelijke verklaringen, paspoorten of identiteitsbewijzen die als voorwaarde gelden voor de toekenning van bijzondere en aanvullende bekostiging op basis van dit artikel. Van alle asielzoekers en overige vreemdelingen die meetellen voor de in de aanvraag opgegeven aantallen leerlingen dienen de gegevens uit de BRP, zoals geregistreerd in het register onderwijsdeelnemers, als uitgangspunt. In het geval de registratie in de BRP ontbreekt of afwijkt van de door het bevoegd gezag van de basisschool aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap aangeleverde gegevens, verklaart het bevoegd gezag door de indiening van de aanvraag tevens dat een kopie van één of meer documenten uit onderstaande limitatieve lijst, waarmee de opgegeven datum van binnenkomst in Nederland kan worden aangetoond, in de administratie van de basisschool aanwezig is:
– een datumstempel in het paspoort bij binnenkomst in Nederland,
– een beschikking van de Minister van Justitie en Veiligheid op grond van artikel 9 van de Vreemdelingenwet 2000,
– een rapportage van de Immigratie- en Naturalisatiedienst,
– een registratieformulier van het Centraal Orgaan Opvang Asielzoekers.
7 Het bevoegd gezag ontvangt de beschikking uiterlijk vier maanden na ontvangst van de aanvraag.
8 De in het tweede lid bedoelde bekostiging wordt berekend volgens de formules:
Indien de peildatum de eerste schooldag betreft en
• indien Ap groter dan At:
(Ap – At) x € 10.137,67 x 3/12, met dien verstande dat ingeval er op of voor de peildatum groeibekostiging als bedoeld in artikel 29 van het Besluit bekostiging WPO aan het desbetreffende bevoegd gezag is toegekend, voor het aantal leerlingen waarvoor de groeibekostiging tot en met de peildatum is toegekend, dan wel indien dit kleiner is voor (Ap – At), een aftrek plaatsvindt van € 3.357,71 per leerling, welk bedrag wordt vermenigvuldigd met 3/12, verhoogd met At x (€ 3.075,02 + € 83,88) x 3/12 en verhoogd met Vp x (€ 3.075,02 + € 83,88) x 3/12
• indien Ap niet groter dan At:
Ap x (€ 3.075,02 + € 83,88) x 3/12 verhoogd met Vp x (€ 3.075,02 + € 83,88) x 3/12;
waarin:
Ap = het aantal op de eerste schooldag ingeschreven leerlingen dat asielzoeker is;
At = het aantal op 1 oktober van het voorgaande schooljaar ingeschreven leerlingen dat op de eerste schooldag asielzoeker is;
Vp = het aantal op de eerste schooldag ingeschreven leerlingen dat overige vreemdeling is.
Indien de peildatum niet de eerste schooldag betreft:
Ap x € 10.137,67 x 3/12, met dien verstande dat ingeval er op of voor de peildatum groeibekostiging als bedoeld in artikel 29 of 30 van het Besluit bekostiging WPO aan het desbetreffende bevoegd gezag is toegekend, voor het aantal leerlingen waarvoor de groeibekostiging tot en met de peildatum is toegekend, dan wel indien dit kleiner is voor Ap, een aftrek plaatsvindt van € 3.357,71 per leerling, welk bedrag wordt vermenigvuldigd met 3/12, verhoogd met Vp x (€ 3.075,02 + € 83,88) x 3/12;
Ap = het aantal op de peildatum ingeschreven leerlingen dat asielzoeker is;
Vp = het aantal op de peildatum ingeschreven leerlingen dat overige vreemdeling is.
a. asielzoeker: vreemdeling als bedoeld in de Vreemdelingenwet 2000, die ingeschreven staat op een basisschool, die door de Minister van Justitie en Veiligheid in het bezit is gesteld van een document of schriftelijke verklaring als bedoeld in artikel 9 van de Vreemdelingenwet 2000 en deze heeft verkregen op grond van artikel 8, onderdelen c, d, f, g, h of j van die wet, onderscheidenlijk van wie ten minste één van de ouders of voogden door de Minister van Justitie en Veiligheid in het bezit is gesteld van een document of schriftelijke verklaring als bedoeld in artikel 9 van de Vreemdelingenwet 2000 en deze heeft verkregen op grond van artikel 8, onderdelen c, d, f, g, h of j van die wet en die aantoonbaar één jaar of langer en korter dan twee jaar woonachtig is in Nederland;
b. BRP: basisregistratie personen.
2 Het bevoegd gezag van een basisschool waar onderwijs wordt verzorgd voor asielzoekers waaraan niet het gewicht 1,2 is toegekend, ontvangt op aanvraag bijzondere bekostiging voor personeel en aanvullende bekostiging voor materiële instandhouding.
a. de eerste schooldag, voor de periode augustus tot en met oktober;
b. 1 november, voor de periode november tot en met januari;
c. 1 februari, voor de periode februari tot en met april;
d. 1 mei, voor de periode mei tot en met juli.
4 Voor het indienen van een aanvraag wordt gebruikgemaakt van het daarvoor beschikbaar gestelde formulier op www.duo.nl en gaat vergezeld van de volgende gegevens:
b. het aantal ingeschreven asielzoekers volgens dit artikel op de peildatum uitgesplitst naar asielzoekers zonder een toegekend gewicht dan wel met het toegekende gewicht 0,3.
5 Het bevoegd gezag verklaart door indiening van de aanvraag dat in de leerlingenadministratie voor ieder van de in de aanvraag opgenomen asielzoekers kopieën aanwezig zijn van de in het eerste lid genoemde documenten, schriftelijke verklaringen, paspoorten of identiteitsbewijzen die als voorwaarde gelden voor de toekenning van bijzondere en aanvullende bekostiging op basis van dit artikel. Van alle asielzoekers die meetellen voor de in de aanvraag opgegeven aantallen leerlingen dienen de gegevens uit de BRP, zoals geregistreerd in het register onderwijsdeelnemers, als uitgangspunt. In het geval de registratie in de BRP ontbreekt of afwijkt van de door het bevoegd gezag van de basisschool aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap aangeleverde gegevens, verklaart het bevoegd gezag door de indiening van de aanvraag tevens dat een kopie van één of meer documenten uit onderstaande limitatieve lijst, waarmee de opgegeven datum van binnenkomst in Nederland kan worden aangetoond, in de administratie van de basisschool aanwezig is:
6 Het bevoegd gezag ontvangt de beschikking uiterlijk vier maanden na ontvangst van de aanvraag.
7 De in het tweede lid bedoelde bekostiging bedraagt per asielzoeker zonder een toegekend gewicht € 3.380 vermenigvuldigd met 3/12 en per asielzoeker met een toegekend gewicht van 0,3 bedraagt de bekostiging € 2.703 vermenigvuldigd met 3/12.
a. school: bekostigde speciale school voor basisonderwijs als bedoeld in de WPO;
b. vreemdeling: leerling die ingeschreven staat op een school, die de school geregeld bezoekt en die door de Minister van Justitie en Veiligheid in het bezit is gesteld van een document of schriftelijke verklaring als bedoeld in artikel 9 van de Vreemdelingenwet 2000, onderscheidenlijk van wie ten minste één van de ouders of voogden door de Minister van Justitie en Veiligheid in het bezit is gesteld van een document of schriftelijke verklaring als bedoeld in artikel 9 van de Vreemdelingenwet 2000, en aantoonbaar nog geen jaar woonachtig is in Nederland;
2 Voor de toepassing van dit artikel wordt onder vreemdeling mede verstaan: leerling die ingeschreven staat op een school, die de school geregeld bezoekt en van wie uit het paspoort of ander identiteitsbewijs blijkt dat hij zelf of één van zijn ouders of voogden burger is van de Europese Unie of een staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland, en die op grond van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie in Nederland verblijft en aantoonbaar nog geen jaar woonachtig is in Nederland.
3 Het bevoegd gezag van een school waar de eerste opvang in het onderwijs wordt verzorgd voor ten minste 4 vreemdelingen die korter dan 1 jaar in Nederland verblijven, ontvangt op aanvraag bijzondere bekostiging voor personeel en aanvullende bekostiging voor materiële instandhouding.
4 De bijzondere en de aanvullende bekostiging heeft betrekking op een periode van drie maanden, met als peildata:
Het bevoegd gezag dient ter verkrijging van de bijzondere en de aanvullende bekostiging een aanvraag in die indien het de peildatum de eerste schooldag betreft door DUO moet zijn ontvangen voor 30 september 2018 en indien het een andere peildatum betreft binnen vier weken na de peildatum. De aanvraag wordt in ieder geval afgewezen indien het een aanvraag betreft welke is ontvangen na deze termijn.
5 Een school die niet eerder eerste opvang van vreemdelingen verzorgde, komt in aanmerking voor een eenmalige aanvulling op de bijzondere bekostiging van € 12.147.
6 Voor het indienen van een aanvraag wordt gebruikgemaakt van het daarvoor beschikbaar gestelde formulier op www.duo.nl en gaat vergezeld van de volgende gegevens:
b. het aantal vreemdelingen dat op de peildatum korter dan 1 jaar in Nederland is;
c. de periode waarvoor de bekostiging wordt gevraagd; en
d. in geval van toepassing van het vijfde lid, een verklaring dat de school niet eerder de eerste opvang van vreemdelingen heeft verzorgd.
7 Het bevoegd gezag verklaart door indiening van de aanvraag dat in de leerlingenadministratie voor ieder van de in de aanvraag opgenomen vreemdelingen kopieën aanwezig zijn van de in het eerste lid opgenomen documenten, schriftelijke verklaringen, paspoorten of identiteitsbewijzen die als voorwaarde gelden voor de toekenning van bijzondere en aanvullende bekostiging op basis van dit artikel. Van vreemdelingen die meetellen voor de in de aanvraag opgegeven aantallen leerlingen dienen de gegevens uit de BRP, zoals geregistreerd in het register onderwijsdeelnemers, als uitgangspunt. In het geval de registratie in de BRP ontbreekt of afwijkt van de door het bevoegd gezag van de school aan de minister aangeleverde gegevens, verklaart het bevoegd gezag door de indiening van de aanvraag tevens dat een kopie van één of meer documenten uit onderstaande limitatieve lijst, waarmee de opgegeven datum van binnenkomst in Nederland kan worden aangetoond, in de administratie van de school aanwezig is:
8 Het bevoegd gezag ontvangt de beschikking uiterlijk vier maanden na ontvangst van de aanvraag.
9 De in het derde lid bedoelde bekostiging bedraagt per ingeschreven vreemdeling € 3.075,02 voor personeel en € 83,88 voor materiële instandhouding, welke bedragen worden vermenigvuldigd met 3/12.
asielzoekerskind: een leerling die verblijft in een procesopvanglocatie, zijnde de verblijfplaats van vreemdelingen tijdens de rust- en voorbereidingstermijn voorafgaand aan de algemene asielprocedure en gedurende de algemene asielprocedure door de Immigratie- en Naturalisatiedienst dan wel leerling die verblijft in een gezinslocatie voor gezinnen met minderjarige kinderen die geen recht meer hebben op verstrekkingen conform de Regeling verstrekkingen asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen.
2 Het bevoegd gezag van de basisschool waar op 1 oktober 2017 asielzoekerskinderen worden opgevangen, ontvangt op aanvraag bijzondere bekostiging voor personeel en aanvullende bekostiging voor materiële instandhouding.
3 De in het tweede lid bedoelde bekostiging bedraagt per asielzoekerskind € 922.
a. het BRIN-nummer van de school waar de asielzoekerskinderen worden opgevangen;
b. het aantal asielzoekerskinderen op 1 oktober 2017 onder het BRIN-nummer zoals opgenomen in de aanvraag; en
c. een verklaring van het bevoegd gezag dat voor het aantal asielzoekerskinderen zoals opgenomen in de aanvraag, tevens in de leerlingenadministratie documenten zijn opgenomen, waarin het Centraal Orgaan Opvang Asielzoekers de school noemt als opvang school voor deze kinderen.
5 De aanvraag moet door DUO zijn ontvangen voor 1 juli 2018. De aanvraag wordt in ieder geval afgewezen indien het een aanvraag betreft welke is ontvangen op of na deze datum.
6 Het bevoegd gezag ontvangt de beschikking uiterlijk in september 2018.
1 Het bevoegd gezag van een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs aan zeer moeilijk opvoedbare kinderen met een vestiging die fungeert als gesloten justitiële inrichting waarbinnen het onderwijs georganiseerd moet worden, dan wel is verbonden aan een instelling voor gesloten jeugdzorg, ontvangt bijzondere bekostiging voor personeel.
2 De bijzondere bekostiging, bedoeld in het eerste lid, bedraagt per vestiging € 37.194,54 en € 4.228,25 per leerling van de vestiging. Het aantal leerlingen van de vestiging is gelijk aan de door de Minister van Justitie en Veiligheid toegekende capaciteit als het een justitiële jeugdinrichting betreft, en is de door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport toegekende capaciteit als het een instelling voor gesloten jeugdzorg betreft.
3 Het bevoegd gezag, bedoeld in het eerste lid, ontvangt bijzondere bekostiging voor personeel en aanvullende bekostiging voor materiële instandhouding, indien er op de eerste van de maand door de Minister van Justitie en Veiligheid, indien het een justitiële jeugdinrichting betreft, en door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, indien het een instelling voor gesloten jeugdzorg betreft, meer capaciteit, uitgedrukt in leerlingen, aan de vestiging is toegekend dan het aantal leerlingen van de vestiging op grond waarvan de personele bekostiging voor het schooljaar is bepaald. Onder personele bekostiging, bedoeld in de eerste volzin, wordt mede verstaan, indien dit artikel reeds eerder is toegepast, de bijzondere bekostiging op grond van dit artikel.
4 De bijzondere bekostiging respectievelijk aanvullende bekostiging, bedoeld in het derde lid, bedraagt het verschil tussen de capaciteit, uitgedrukt in leerlingen, en het aantal leerlingen waarvoor personele bekostiging is toegekend, vermenigvuldigd met € 16.496,40 voor personeel en € 1.852,33 voor materiële instandhouding, gedeeld door twaalf en vermenigvuldigd met het aantal resterende maanden van het schooljaar waarvoor de bekostiging is toegekend.
een leerling met een ernstige meervoudige beperking:
een leerling met een combinatie van een ernstige of zeer ernstige verstandelijke beperking (IQ tot 35), een lichamelijke beperking en bijkomende stoornissen, voor wie naast extra ondersteuning in het onderwijs ook extra zorg nodig is, die op 1 oktober 2017 ingeschreven stond op een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs en voor wie het bevoegd gezag bekostiging categorie 3 (hoog) ontvangt.
2 Het bevoegd gezag van een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs waar op 1 oktober 2017 leerlingen met een ernstige meervoudige beperking waren ingeschreven, ontvangt op aanvraag bijzondere bekostiging voor personeel.
a. naam, BRIN-nummer, postcode en plaats van de school; en
b. het aantal op 1 oktober 2017 ingeschreven leerlingen met een ernstige meervoudige beperking als bedoeld in het eerste lid.
4 De aanvraag, bedoeld in het tweede lid, dient uiterlijk op 15 september 2018 ontvangen te zijn. Aanvragen die na die datum worden ontvangen, worden afgewezen.
5 De in het tweede lid bedoelde bekostiging bedraagt per ingeschreven leerling met een ernstige meervoudige beperking maximaal € 4.000,00.
6 Voor de bijzondere bekostiging op grond van dit artikel is voor het schooljaar 2018–2019 een bedrag van maximaal € 5 miljoen beschikbaar.
7 Indien het bekostigingsplafond bedoeld in het zesde lid, wordt overschreden, wordt het bedrag per leerling met een ernstige meervoudige beperking bedoeld in het vijfde lid, verlaagd naar rato van het aantal leerlingen met een ernstige meervoudige beperking waarvoor de bekostiging wordt toegekend.
8 De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap beslist uiterlijk in november 2018 op de aanvraag.
1 Het bevoegd gezag van een basisschool die per 1 augustus 2018 samengaat met een speciale school voor basisonderwijs, die wordt opgeheven met ingang van 1 augustus 2018 én waarvan blijkens de registratie in BRON ten minste de helft van de leerlingen op de eerste schooldag zijn ingeschreven op de basisschool, ontvangt op aanvraag de eerste zes schooljaren na samengaan bijzondere bekostiging voor personeel.
2 Een aanvraag voor de bijzondere bekostiging, bedoeld in het eerste lid, wordt per brief ingediend bij DUO en moet voor 30 september 2018 door DUO ontvangen zijn. Aanvragen die na deze datum worden ontvangen, worden automatisch afgewezen. De aanvraag gaat vergezeld van de volgende gegevens:
a. naam en BRIN-nummer van de basisschool;
b. naam en BRIN-nummer van de op te heffen speciale school voor basisonderwijs; en
c. het BRIN-mutatieformulier waarmee de opheffing van de speciale school voor basisonderwijs wordt gemeld of een kopie van het BRIN-mutatie formulier waarmee de opheffing van de speciale school voor basisonderwijs is gemeld.
3 De bijzondere bekostiging, bedoeld in het eerste lid, is voor het eerste schooljaar na de opheffing gelijk aan de som van de bekostiging op grond van artikel 120, tweede lid, onderdeel c, van de WPO en de aanvullende bekostiging op grond artikel 26, tweede lid, van het Besluit bekostiging WPO die de opgeheven speciale school voor basisonderwijs zou hebben ontvangen in het eerste schooljaar na de opheffing.
4 De bijzondere bekostiging, bedoeld in het eerste lid, is voor het tweede tot en met zesde schooljaar na het samengaan gelijk aan de aanvullende bekostiging op grond van artikel 26, tweede lid, van het Besluit bekostiging WPO die de opgeheven speciale school voor basisonderwijs zou hebben ontvangen in het eerste schooljaar na de opheffing en telkens per schooljaar aangepast aan de ontwikkeling van de genormeerde gemiddelde personeelslasten van speciale scholen voor basisonderwijs.
5 Het bevoegd gezag ontvangt de beschikking uiterlijk op 30 januari 2019.
Het bedrag per leerling, bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Regeling prestatiebox primair onderwijs 2015–2020 is voor het schooljaar 2018–2019 € 193,86.
1 De gewogen gemiddelde leeftijd op 1 oktober van het voorafgaande schooljaar, bedoeld in artikel 11a van het Besluit bekostiging WPO en artikel 10b van het Besluit bekostiging WEC, is de betrekkingsomvang aan de desbetreffende school van elke leraar op de school, vermenigvuldigd met diens leeftijd en vervolgens gedeeld door de som van de betrekkingsomvang van alle leraren op de school. Voor leraren ouder dan 50 jaar wordt voor de toepassing van de eerste volzin de leeftijd op 50 jaar vastgesteld. Indien de uitkomst van de berekening van de gewogen gemiddelde leeftijd, bedoeld in de eerste volzin, lager is dan 30 wordt de gewogen gemiddelde leeftijd vastgesteld op 30. De in de eerste volzin bedoelde gewogen gemiddelde leeftijd wordt afgerond op 2 decimalen.
2 Onder leraar als bedoeld in het eerste lid wordt verstaan: elk personeelslid dat is aangesteld in een onderwijsgevende functie als bedoeld in artikel 151 van Rechtspositiebesluit WPO/WEC, zoals dat luidde op 31 juli 2005, met uitzondering van leraren in opleiding als bedoeld in artikel 191, onderdeel a, van dat besluit en personeelsleden die in dienst zijn of van wie de betrekkingsomvang is uitgebreid in verband met vervanging, voor zover de kosten van deze dienstbetrekking of uitbreiding van de betrekkingsomvang ten laste komen van de in artikel 183 van de WPO of artikel 169 van de WEC bedoelde rechtspersoon.
3 In geval van een samenvoeging is de gewogen gemiddelde leeftijd de som van de betrekkingsomvang van elke leraar van alle bij de samenvoeging betrokken scholen vermenigvuldigd met diens leeftijd en vervolgens gedeeld door de som van de betrekkingsomvang van alle leraren van alle bij de samenvoeging betrokken scholen. De tweede tot en met de laatste volzin van het eerste lid is van toepassing.
4 De geraamde landelijk gewogen gemiddelde leeftijd wordt vastgesteld op basis van de gewogen gemiddelde leeftijd van de scholen op 1 oktober van het voorafgaande schooljaar.
5 Indien voor de mededeling van de gewogen gemiddelde leeftijd, bedoeld in artikel 11a van het Besluit bekostiging WPO en artikel 10b van het Besluit bekostiging WEC, gebruik wordt gemaakt van een geautomatiseerd systeem voor de salarisverwerking, wordt de gewogen gemiddelde leeftijd vastgesteld op basis van de gegevens die in november voorafgaande aan die mededeling door dat systeem zijn verwerkt.
1 Tenzij in deze regeling anders is bepaald worden de bekostigingsbedragen, bedoeld in deze regeling, uitbetaald in maandelijkse termijnen van gelijke omvang.
2 De maandelijkse betaling van de bekostigingsbedragen voor personeelskosten, bedoeld in de artikelen 2, 3, 5, 7, eerste en tweede lid, 9, 10, 11, 12, tweede lid, 14, 15, 16, 17, tweede lid, 24 en 26 vindt plaats op grond van de volgende percentages:
Augustus
6,91%
September
Oktober
November
December
Januari
10,25%
Februari
9,20%
Maart
April
Mei
Juni
Juli
3 Het bekostigingsbedrag bedoeld in artikel 39 wordt uitbetaald in twee termijnen, te weten voor 45,4% in november 2018 en 54,6% in maart 2019.
4 De bekostigingsbedragen bedoeld in artikel 32, 33 en 34 worden telkens in één termijn uitbetaald.
De bijzondere en de aanvullende bekostiging, verstrekt op grond van deze regeling, kunnen worden besteed aan alle activiteiten waarvoor bekostiging wordt verstrekt aan de basisschool, speciale school voor basisonderwijs, een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs, een samenwerkingsverband PO, een samenwerkingsverband VO of een school als bedoeld in de WVO.
De Tweede Regeling bekostiging personeel PO 2018–2019 en vaststelling bedragen voor ondersteuning van leerlingen in het PO en VO 2018–2019 van 12 september 2018, kenmerk PO, FenV/1403586, wordt ingetrokken.
1 Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van publicatie van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 augustus 2018.
2 Deze regeling heeft betrekking op het schooljaar 2018–2019 en vervalt met ingang van 1 augustus 2028.
Deze regeling wordt aangehaald als: Definitieve Regeling bekostiging personeel PO 2018–2019 en vaststelling bedragen voor ondersteuning van leerlingen in het PO en VO 2018–2019.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
De Minister
A. Slob
Voor een permanente link naar de door u bekeken versie, inwerkinggetreden op , kopieer één van de onderstaande links of verfijn de link in de Linktool.
Met behulp van de Linktool van LiDO is het mogelijk om een bredere link of een meer gedetailleerde link te maken.
Ga naar de Linktool
Op linkeddata.overheid.nl zijn onderstaande relaties bekend.
Er is geen andere versie beschikbaar waarmee u de huidige geselecteerde versie, inwerkinggetreden op , kan vergelijken.
Selecteer een andere versie van de regeling waarmee u de huidige versie , inwerkinggetreden op , wilt vergelijken.
Vergelijken van "Definitieve Regeling bekostiging personeel PO 2018–2019 en vaststelling bedragen voor ondersteuning van leerlingen in het PO en VO 2018–2019", inwerkinggetreden op , met versie die inwerking is getreden op .
Doordat er een grote regeling is gekozen kan de vergelijking enkele minuten duren.
U kunt kiezen voor het toevoegen van de wetstechnische informatie aan de tekst.
U kunt kiezen in welk formaat de tekst geëxporteerd wordt.
U kunt de tekst inclusief afbeeldingen exporteren. De afbeeldingen worden dan met de tekst in een .zip-bestand geleverd
Via deze link kunt u meer informatie krijgen over de Europese richtlijn of verordening waarnaar in de tekst van de regeling verwezen wordt, inclusief de tekst daarvan. U wordt hiervoor doorgeleid naar EUR-LEX, de online databank van de Europese Unie waarin de Europese wetgeving is opgenomen.