2. Voorzieningen voor pensioen en waardeoverdracht van Appa-gerechtigden
[Regeling vervallen per 01-01-2020]
In de circulaire Wijzigingen Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers van 16 januari 2012, kenmerk 2011-2000577103, is in paragraaf 6 in algemene zin ingegaan op de door de decentrale bestuursorganen in te stellen voorziening
voor pensioenen en waardeoverdracht ten behoeve van hun Appa-gerechtigden. Er blijkt
behoefte aan verduidelijking welke reservering een bestuursorgaan zou moeten aanhouden.
Voor de voorziening adviseert BZK uit te gaan van de opstelsom van de benodigde individuele
overdrachtswaarden. Voor de bij waardeoverdrachten te hanteren rekenrente geldt het
volgende.
In artikel 160a van de Appa is geregeld dat het desbetreffende bestuursorgaan op aanvraag van een gewezen politieke
ambtsdrager de waarde van de door de aanvrager krachtens de vijfde afdeling van deze wet verkregen pensioenaanspraken overdraagt, overeenkomstig de bepalingen in de Pensioenwet inzake waardeoverdracht. Daarbij zijn de bij of krachtens artikel 71 van de Pensioenwet gestelde regels van overeenkomstige toepassing op de waardeoverdracht.
In het zevende lid van artikel 71 van de Pensioenwet is bepaald dat bij of krachtens algemene maatregel van bestuur nadere regels worden
gesteld ten aanzien van de berekening van de overdrachtswaarde, de waarde van met
de overdrachtswaarde te verwerven pensioenaanspraken alsmede de in acht te nemen procedures.
In hoofdstuk 6 van het Besluit uitvoering Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling zijn deze nadere regels opgenomen. In artikel 25 is de bepaling van de waarde geregeld:
‘De overdrachtswaarde van pensioenaanspraken is ten minste gelijk aan de contante
waarde van de over te dragen pensioenaanspraken op de overdrachtsdatum en wordt berekend
op basis van het standaardtarief. Onze Minister stelt regels inzake het standaardtarief.
Het standaardtarief wordt berekend op basis van marktwaardering.’
De in aanmerking te nemen rente is opgenomen in het tweede en derde lid van artikel 18 van de Regeling Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling:
-
2. De berekening van het standaardtarief geschiedt op basis van algemeen gebruikelijke
actuariële formules. Uitgegaan wordt daarbij van netto tarieven en een marktconforme
disconteringsvoet.
-
3. De in het tweede lid bedoelde disconteringsvoet is de op 1 oktober geldende rente
uit de door De Nederlandsche Bank gepubliceerde rentetermijnstructuur voor verplichtingen
met een looptijd van 25 jaar. De vastgestelde rente geldt voor de periode van 1 januari
tot en met 31 december van enig jaar.
Deze rente is inmiddels bekend voor 2019, namelijk: 1,577%. Het percentage is te vinden
op met behulp van deze link. Dit percentage is derhalve van toepassing op waardeoverdrachten
met een overdrachtsdatum in het kalenderjaar 2019.
Niet alleen bij waardeoverdrachten, maar ook bij de waardering van de reeds vóór 2019
ingegane pensioenen wordt u ook geadviseerd hierbij aan te sluiten. Ofwel door toepassing
van hetzelfde percentage (1,577 %), dan wel door aan te haken bij een kortere gemiddelde
duur van bijvoorbeeld 10 jaar (0,988%).