Stcrt. 2020, 62657, datum inwerkingtreding 12-12-2020, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-07-2020.
1 De bezoldiging van de burgemeester is afhankelijk van de inwonersklasse waarin de
gemeente, waarin hij burgemeester is, op grond van artikel 3.2, eerste lid, is ingedeeld en wordt vastgesteld aan de hand van de volgende tabel:
inwonersklasse
|
bezoldiging
|
1
|
€ 6.611,39
|
2
|
€ 7.273,22
|
3
|
€ 7.930,11
|
4
|
€ 8.620,48
|
5
|
€ 9.345,69
|
6
|
€ 10.133,05
|
7
|
€ 10.743,43
|
8
|
€ 11.511,73
|
9
|
€ 12.332,08
|
3 De bezoldiging per maand van de wethouder is afhankelijk van de inwonersklasse waarin
de gemeente, waarin hij wethouder is, op grond van artikel 3.2, eerste lid is ingedeeld en wordt vastgesteld aan de hand van de volgende tabel.
inwonersklasse
|
bezoldiging
|
1
|
€ 5.039,00
|
2
|
€ 5.710,80
|
3
|
€ 6.419,14
|
4
|
€ 6.869,58
|
5
|
€ 7.510,80
|
6
|
€ 8.184,34
|
7
|
€ 8.938,86
|
8
|
€ 9.468,84
|
9
|
€ 10.743,43
|
Stb. 2022, 178, datum inwerkingtreding 14-05-2022, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2019.
In het twaalfde lid wordt «8,3%» vervangen door «9,8 onderscheidenlijk 8,3%».
Stb. 2023, 345, datum inwerkingtreding 14-10-2023, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2019.
Artikel 3.2.1, vierde lid komt te luiden:
4 Indien een gemeente in verband met een wijziging van het aantal inwoners op grond
van artikel 3.3, eerste of derde lid, wordt ingedeeld in een hogere inwonersklasse
of op grond van een besluit als bedoeld in artikel 3.4 voor een bepaald tijdvak in
een hogere inwonersklasse wordt geplaatst, wordt de bezoldiging van de burgemeester
en van de wethouders aan de hand van de tabel in het eerste, onderscheidenlijk derde
lid aangepast.