Stcrt. 2016, 51483, datum inwerkingtreding 04-10-2016, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-06-2016.
1 Het bedrag van de subsidie wordt voor de vaststelling per prestatie berekend op het
aantal prestaties dat de subsidieontvanger in 2016 heeft doen verrichten in alle regio’s
waarvoor de subsidieontvanger als zorgkantoor is aangewezen vermenigvuldigd met:
-
a. € 132,02 per etmaal voor eerstelijns verblijf basis;
-
b. € 213,94 per etmaal voor eerstelijns verblijf intensief;
-
c. € 305,10 per etmaal voor eerstelijns verblijf palliatief terminaal.
2 Indien het bedrag, bedoeld in het eerste lid, lager is dan het maximumbedrag van de
verleende subsidie, wordt de subsidie vastgesteld op het bedrag, bedoeld in het eerste
lid.
3 Indien voor een of meer subsidieontvangers de subsidie op grond van het tweede lid
wordt vastgesteld, verhoogt het Zorginstituut ambtshalve met de som van het verschil
tussen de in dat lid bedoelde bedragen de subsidies die zijn verleend aan de subsidieontvangers
waarvoor het bedrag, bedoeld in het eerste lid, hoger is dan het maximumbedrag van
de verleende subsidie. De verdeling van deze middelen geschiedt naar rato van de overschrijding
van het maximumbedrag van de verleende subsidie, met dien verstande dat de subsidie
niet meer bedraagt dan het bedrag, bedoeld in het eerste lid. De subsidie wordt vastgesteld
op het aldus verhoogde bedrag van de verleende subsidie.
4 Indien voor geen van de subsidieontvangers de subsidie op grond van het tweede lid
wordt vastgesteld, wordt de subsidie vastgesteld op het maximumbedrag van de verleende
subsidie.