Artikel 1
[Regeling vervallen per 06-05-2022 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2022]
Aan de Directeur-Generaal van de Dienst Uitvoering Onderwijs wordt mandaat, volmacht
en machtiging verleend om de volgende bevoegdheden uit te oefenen die verband houden
met de inburgering in Nederland:
-
a. het verlenen van gehele of gedeeltelijke vrijstelling van de inburgeringsplicht op
grond van een diploma, certificaat of ander document, bedoeld in de artikelen 2.3 en 2.4 van het Besluit inburgering;
-
b. het verlenen van gehele vrijstelling van de inburgeringsplicht op grond van het met
goed gevolg afleggen van een toets als bedoeld in artikel 2.5 van het Besluit inburgering;
-
c. het aanwijzen van een onafhankelijke arts, die een advies uitbrengt over ontheffing
van de inburgeringsplicht op grond van een psychische of lichamelijke belemmering
dan wel verstandelijke handicap, als bedoeld in artikel 2.8, eerste lid van het Besluit inburgering;
-
d. het verlenen van een ontheffing van de inburgeringsplicht op grond van een psychische
of lichamelijke belemmering dan wel verstandelijke handicap, bedoeld in artikel 2.8 van het Besluit inburgering;
-
e. het verlenen van een ontheffing van de inburgeringsplicht aan een inburgeringsplichtige
die aantoonbaar voldoende is ingeburgerd, als bedoeld in artikel 2.8a van het Besluit inburgering;
-
f. het verlenen van een ontheffing van de inburgeringsplicht aan een inburgeringsplichtige
die zich aantoonbaar heeft ingespannen om aan de inburgeringsplicht te voldoen, als
bedoeld in artikel 2.8b van het Besluit inburgering;
-
g. het verlengen van de inburgeringstermijn op grond van artikel 2.11 of artikel 2.12 van het Besluit inburgering;
-
h. het verlengen van de inburgeringstermijn op grond van artikel 32 van de Wet inburgering;
-
i. het verstrekken van leningen en het innen van schulden uit verstrekte leningen, bedoeld
in de artikelen 16 en 17 van de Wet inburgering;
-
j. het kwijtschelden van schulden, bedoeld in artikel 4.13 van het Besluit inburgering;
-
k. het opleggen van een bestuurlijke boete, bedoeld in de artikel 31 of artikel 33 van de Wet inburgering;
-
l. het beheren van het Informatiesysteem Inburgering, bedoeld in artikel 47 van de Wet inburgering;
-
m. het verwerken van gegevens uit het Informatiesysteem inburgering, bedoeld in artikel 47, tweede lid, van de Wet inburgering;
-
n. het verwerken van gegevens uit het Informatiesysteem Inburgering, bedoeld in artikel 6.2, eerste lid, van het Besluit inburgering;
-
o. het afnemen van het inburgeringsexamen, bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, van het Besluit inburgering;
-
p. het ongeldig verklaren van het inburgeringsexamen en het bepalen dat de kandidaat
het inburgeringsexamen of een onderdeel daarvan opnieuw moet afleggen als bedoeld
in artikel 3.6 van het Besluit inburgering;
-
q. het uitreiken van het inburgeringsdiploma, bedoeld in artikel 3.10, eerste lid, van het Besluit inburgering;
-
r. het vaststellen van een examenreglement, als bedoeld in artikel 3.10, eerste lid, van de Regeling inburgering;
-
s. het afgeven van een kennisgeving inzake de inburgeringsplicht aan de inburgeringsplichtige;
-
t. het innen van examengeld, bedoeld in artikel 3.3 van het Besluit inburgering.
Terugwerkende kracht
Stcrt. 2020, 25588, datum inwerkingtreding 13-05-2020, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2013.
Onderdeel h komt te luiden:
het stellen van een nieuwe inburgeringstermijn op grond van artikel 32 van de Wet
inburgering;