-
a.
beroepsopleiding: beroepsopleiding als bedoeld in artikel 7.1.2, tweede lid, van de WEB;
-
b.
deelnemer: natuurlijke persoon die een beroepsopleiding volgt;
-
c.
gerealiseerde praktijkleerplaats: het aantal weken dat tijdens de praktijkleerplaats daadwerkelijk onderricht in de
praktijk van het beroep plaats vindt tot ten hoogste 40 weken per studiejaar gedeeld
door 40 voor zover het een beroepsopleiding, het voortgezet speciaal onderwijs of
het voortgezet onderwijs betreft, onderscheidenlijk tot ten hoogste 42 weken gedeeld
door 42 voor zover het een opleiding in het hoger beroepsonderwijs betreft;
-
d.
gerealiseerde werkleerplaats: het aantal maanden in een studiejaar dat een promovendus zijn onderzoek verricht
of een technologisch ontwerper in opleiding staat ingeschreven bij een universiteit
voor zijn opleiding, gedeeld door twaalf en vermenigvuldigd met de totale arbeidsduur
van de promovendus of technologisch ontwerper in opleiding in uren per week tot ten
hoogste 36 uur gedeeld door 36;
-
e.
KNAW: Koninklijke Nederlandse Akademie voor Wetenschappen, bedoeld in artikel 1.5, eerste lid, van de WHW;
-
f.
leerling: leerling als bedoeld in de WEC of de WVO;
-
g.
minister: Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;
-
h.
NWO: Nederlandse organisatie voor wetenschappelijk onderzoek, bedoeld in artikel 2 van de Wet op de Nederlandse organisatie voor wetenschappelijk onderzoek;
-
i.
praktijkleerovereenkomst: overeenkomst als bedoeld in artikel 7.2.8 van de WEB, artikel 7.7, vijfde lid, van de WHW of artikel 10b3 van de WVO dan wel stage-overeenkomst als bedoeld in artikel 9 van het Onderwijskundig besluit WEC, respectievelijk artikel 35 van het Inrichtingsbesluit WVO;
-
j.
praktijkleerplaats: tijdsduur gedurende welk een bedrijf of organisatie onderricht in de praktijk van
het beroep voor een leerling, deelnemer of student verzorgt op grond van een praktijkleerovereenkomst;
-
k.
promovendus: natuurlijke persoon die een onderzoek verricht gericht op promotie als bedoeld in
artikel 7.18 WHW;
-
l.
student: natuurlijke persoon die een opleiding volgt in het hoger beroepsonderwijs als bedoeld
in de WHW;
-
m.
studiejaar: tijdvak dat aanvangt op 1 augustus van een kalenderjaar en eindigt op 31 juli van
het daaropvolgende kalenderjaar voor zover het een beroepsopleiding, het voortgezet
speciaal onderwijs of het voortgezet onderwijs betreft of tijdvak dat aanvangt op
1 september van een kalenderjaar en eindigt op 31 augustus van het daaropvolgende
kalenderjaar voor zover het een opleiding in het hoger beroepsonderwijs of een promovendus
of technologisch ontwerper in opleiding betreft;
-
n.
technologisch ontwerper in opleiding: natuurlijk persoon die staat ingeschreven bij een universiteit voor de opleiding
gericht op de titel PDEng;
-
o.
universiteit: bekostigde universiteit als bedoeld in de onderdelen a en b, van de bijlage bij de WHW;
-
p.
WEB:
Wet educatie en beroepsonderwijs;
-
q.
WEC:
Wet op de expertisecentra;
-
r.
werkgever: bedrijf of organisatie die de praktijkleerplaats of werkleerplaats verzorgt en omschreven
als bedoeld in artikel 4, tweede lid, 6, tweede lid, 8, tweede lid, onderscheidenlijk 10, tweede lid;
-
s.
werkleerplaats: tijdsduur gedurende welke een promovendus aan een universiteit of instituut van de
KNAW of NWO zijn onderzoek verricht of welke een technologisch ontwerper in opleiding
zijn opleiding volgt;
-
t.
WHW:
Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek;
-
u.
WVO:
Wet op het voortgezet onderwijs.