Wet van 12 mei 2011 tot wijziging van de Overleveringswet, de Wet wederzijdse erkenning
en tenuitvoerlegging strafrechtelijke sancties 2008 en het Wetboek van Strafvordering
ter implementatie van kaderbesluit 2009/299/JBZ van de Raad van de Europese Unie van
26 februari 2009 tot wijziging van kaderbesluit 2002/584/JBZ, kaderbesluit 2005/214/JBZ,
kaderbesluit 2006/783/JBZ, kaderbesluit 2008/909/JBZ en kaderbesluit 2008/947/JBZ
en tot versterking van de procedurele rechten van personen, tot bevordering van de
toepassing van het beginsel van wederzijdse erkenning op beslissingen gegeven ten
aanzien van personen die niet verschenen zijn tijdens het proces (PbEU L 81)
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat de implementatie van kaderbesluit 2009/299/JBZ
van de Raad van de Europese Unie van 26 februari 2009 tot wijziging van kaderbesluit
2002/584/JBZ, kaderbesluit 2005/214/JBZ, kaderbesluit 2006/783/JBZ, kaderbesluit 2008/909/JBZ
en kaderbesluit 2008/947/JBZ en tot versterking van de procedurele rechten van personen,
tot bevordering van de toepassing van het beginsel van wederzijdse erkenning op beslissingen
gegeven ten aanzien van personen die niet verschenen zijn tijdens het proces (PbEU
L 81) noodzaakt tot wijziging van de Overleveringswet, de Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging strafrechtelijke sancties 2008 en het Wetboek van Strafvordering;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal,
hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: