Regeling groenprojecten 2010

[Regeling vervallen per 01-04-2016.]
[Regeling treedt (deels) in werking per 30-03-2010.]
Geraadpleegd op 12-08-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2010 en zichtdatum 14-07-2024.
Geldend van 01-01-2010 t/m 29-03-2010

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-04-2016]

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a. accountantsverklaring: verklaring, afgegeven door een registeraccountant of een accountant-administratieconsulent;

  • b. bedrijventerrein: ruimtelijk aaneengesloten of functioneel verbonden terrein dat bestemd en geschikt is voor gebruik door vestigingen ten behoeve van handel, nijverheid, commerciële dienstverlening en industrie, daaronder niet begrepen een terrein in overwegende mate bestemd voor kantoren, detailhandel of horeca;

  • c. bestaand project:

  • d. Bouwbesluit: Bouwbesluit 2003;

  • e. bruto vloeroppervlak: oppervlakte conform NEN 2580 gemeten op vloerniveau langs de buitenomtrek van opgaande scheidingsconstructies die de desbetreffende ruimte of groep van ruimten omsluiten;

  • f. duurzaam geproduceerd hout: hout waarvoor een door het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu erkend certificaat is afgegeven waaruit blijkt dat het voldoet aan de Nederlandse eisen en waarvan het gebruik is aangetoond door middel van certificaten en afleverbewijzen of facturen;

  • g. duurzame melkveehouderij: het bedrijfsmatig houden van melkkoeien op een duurzame wijze met een integraal duurzaam veehouderijsysteem dat in uitvoering overeenstemt met een Duurzame melkveestal die op grond van artikel 3.31 of artikel 3.42a, tweede lid van de Wet inkomstenbelasting 2001 door de Minister is aangewezen als bedrijfsmiddel dat in het belang is van het Nederlandse milieu;

  • h. eigenaar-bewoner: natuurlijk persoon die een woning als bedoeld in onderdeel z in eigendom heeft danwel verkrijgt en daarin zijn hoofdverblijf heeft of zal hebben, danwel de erfpachter, vruchtgebruiker of gerechtigde tot een appartementsrecht als bedoeld in artikel 106 van Boek 5 van het Burgerlijk Wetboek, voorzover deze rechten betrekking hebben op een woning zoals hiervoor bedoeld;

  • i. Energie-index: maat voor de energieprestatie van bestaande woningen aan de hand van een berekeningsmethode die voldoet aan de BRL 9501 zoals vastgesteld op 6 december 2006;

  • j. energieklasse: gestandaardiseerde omzetting van de Energie-index in een als onderdeel van het energieprestatiecertificaat opgenomen energieklasse;

  • k. energielabel: gestandaardiseerde omzetting van de energieklasse in een label met de waardes A tot en met G;

  • l. Energieprestatiecoëfficiënt: coëfficiënt die de energieprestatie van een nieuwbouwwoning of -utiliteitsgebouw aangeeft aan de hand van een genormeerde berekening;

  • m. energieprestatiecertificaat: een op een gebouw toegesneden certificaat dat niet ouder is dan tien jaar waarin het resultaat is vermeld van de berekening van de hoeveelheid energie die nodig wordt geacht voor de verschillende behoeften die verband houden met een gestandaardiseerd gebruik van dat gebouw, waaronder verwarming, warmwatervoorziening, koeling, ventilatie en verlichting, waarin referentiewaarden zijn vermeld waarmee de energieprestatie van het gebouw kan worden vergeleken en beoordeeld, en dat vergezeld gaat van aanbevelingen voor kosteneffectieve verbetering van de energieprestatie;

  • n. gemeenschappelijk visserijbeleid: het geheel van Europese regels voor de visserij en de aquacultuur;

  • o. Groen Label Kas: tuinbouwkas als teeltruimte die wordt gebruikt voor het bedrijfsmatig telen van tuinbouwgewassen met een lagere milieubelasting, en die in technische uitvoering overeenstemt met een Groen Label Kas die op grond van artikel 3.31 of artikel 3.42a lid 2 van de Wet inkomstenbelasting 2001 door de Minister is aangewezen als bedrijfsmiddel dat in het belang is van het Nederlandse milieu;

  • p. labelstap: verandering van de Energie-index van een gebouw, waardoor het gebouw in een andere energieklasse valt en zodoende een ander energielabel krijgt;

  • q. landbouwgrondstoffen: producten van de bodem, van de veefokkerij en van de visserij, met uitzondering van producten die een eerste be- of verwerking hebben ondergaan;

  • r. natuur- en milieueducatie: het organiseren van leersituaties om inzicht in en betrokkenheid bij het milieu en ecologische verbanden en processen te vergroten, en waarbij aandacht wordt geschonken aan mogelijkheden om de opgedane kennis in het dagelijkse leven toe te passen;

  • s. project: in Nederland gelegen technisch, functioneel en in de tijd samenhangend geheel van activa en werkzaamheden;

  • t. projectbeheerder: degene voor wiens rekening en risico het project wordt ontwikkeld en in stand wordt gehouden;

  • u. projectvermogen: vermogen dat nodig is voor de financiering van vaste activa en de werkzaamheden om de vaste activa te plaatsen, voor zover noodzakelijk voor en uitsluitend dienstbaar aan de totstandbrenging van een project;

  • v. projectvermogen eigen woning: projectvermogen als bedoeld in artikel 6, lid 9 en lid 11 voor projecten als bedoeld in artikel 2, onderdeel h, onder 1° en 3° voor zover uitgevoerd door een eigenaar-bewoner;

  • w. utiliteitsgebouw: gebouw waarvoor in het Bouwbesluit een energieprestatie-eis is vastgelegd, met uitzondering van woningen;

  • x. verbeterproject: project gericht op eenwezenlijke verandering van een bestaand project, waardoor dit naar inrichting, aard of omvang een wijziging ondergaat welke het aanmerkelijk waardevoller maakt voor het milieu, waaronder natuur en bos;

  • y. verklaring: schriftelijk besluit van de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer als bedoeld in artikel 5.14, derde lid, onderdeel a, van de Wet inkomstenbelasting 2001, waarin wordt verklaard dat een project in het belang is van de bescherming van het milieu, waaronder natuur en bos;

  • z. woning: gebouw, bedoeld voor bewoning, dat voortdurend als hoofdverblijf ter beschikking zal staan aan een of meer natuurlijke personen en per wooneenheid ten minste is voorzien van een eigen toegang, een eigen toilet, een eigen bad- of douchevoorziening, alsmede van een energieaansluiting, bedoeld voor een kooktoestel om een maaltijd te kunnen bereiden.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2010, 12324, datum inwerkingtreding 04-08-2010, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2010.

Onderdelen c, sub 3, en x zijn gewijzigd:

  • 3°. project als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, onder 5°, 6° en 7°, dat ten minste zes maanden voor de dag waarop de aanvraag tot afgifte van een verklaring wordt ingediend, reeds voldeed aan een van de projectomschrijvingen in het betreffende onderdeel;

  • x. verbeterproject: project gericht op een wezenlijke verandering van een bestaand project, waardoor dit naar inrichting, aard of omvang een wijziging ondergaat welke het aanmerkelijk waardevoller maakt voor het milieu, waaronder natuur en bos;

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-04-2016]

[Treedt in werking op 30-03-2010]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-04-2016]

[Treedt in werking op 30-03-2010]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-04-2016]

[Treedt in werking op 30-03-2010]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Artikel 5

[Regeling vervallen per 01-04-2016]

[Treedt in werking op 30-03-2010]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Artikel 6

[Regeling vervallen per 01-04-2016]

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 2 De verklaring kan maximaal negen maanden na de afgifte van de verklaring in werking treden.

  • 3 De verklaring vermeldt de aard van het project, het projectvermogen, de datum waarop de verklaring in werking treedt en de periode waarvoor de verklaring geldt.

  • 5 In de verklaring kunnen nadere voorwaarden worden opgenomen.

  • 6 Ter zake van een project als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, onder 7°, komt voor een verklaring in aanmerking een bedrag van:

    • a. ten hoogste €  4.538 per hectare voor projecten als bedoeld in de bijlagen 15 tot en met 17, 24a tot en met 30, 32 en 45 bij de Provinciale Subsidieregeling agrarisch natuurbeheer, onderscheidenlijk in paragraaf 4.2 of in de pakketten A01.01.01a, tot en met A01.01.01g, A01.01.06, A01.02.03a, A01.02.03b, A01.03.01a, tot en met A01.03.01d, A02.01.01, A02.02.01a tot en met A02.02.01c, A02.02.02a tot en met A02.02.02c, A02.02.03, L01.02.01, L01.14.01a, L01.14.01b en T3 van de provinciale Subsidieverordening Natuur- en Landschapsbeheer;

    • b. ten hoogste €  6.808 per hectare voor projecten als bedoeld in de bijlagen 6 tot en met 14, 18, 23 en 41 tot en met 43 bij de Provinciale Subsidieregeling agrarisch natuurbeheer, onderscheidenlijk in de pakketten A01.01.03a tot en met A01.01.03d, A01.01.05, A01.01.06, A01.02.01a1 tot en met A01.02.01c2, A01.02.02a, A01.02.02b, A02.01.01, A02.01.02, A02.01.03a, A02.01.03b, L01.02.03 en L01.09.01 van de provinciale Subsidieverordening Natuur- en Landschapsbeheer.

  • 7 Het projectvermogen met betrekking tot een project als bedoeld in artikel 2, onderdeel c, onder 1°, is gemaximeerd op € 100 per vierkante meter kasoppervlak, exclusief de kosten voor gelijktijdig opwekken van warmte/kracht of de kosten van een warmtepomp en/of warmte en koudeopslag.

  • 8 Het projectvermogen met betrekking tot een project als bedoeld in artikel 2, onderdeel c, onder 3° van de duurzame melkveehouderij is gemaximeerd tot € 1 000 000 per stal.

  • 9 Ter zake van een project als bedoeld in artikel 2, onderdeel h, onder 1° komt voor een verklaring in aanmerking een bedrag van € 100 000 indien het een grondgebonden woning betreft, en een bedrag van €  65 000 indien het een niet grondgebonden woning betreft.

  • 10 Ter zake van een project als bedoeld in artikel 2, onderdeel h, onder 2°, komt voor een verklaring in aanmerking een bedrag van € 1 000 per vierkante meter bruto vloeroppervlak van het gedeelte van een pand met woonbestemming, tot een maximum van € 100 000 per gerealiseerde woning.

  • 13 Ter zake van een project als bedoeld in artikel 2, onderdeel h, onder 5°, komt voor een verklaring in aanmerking een bedrag van ten hoogste € 600 per vierkante meter bruto vloeroppervlak.

  • 14 Ter zake van een project met betrekking tot een utiliteitsgebouw als bedoeld in artikel 2, onderdeel h, onder 6°, komt voor een groenverklaring in aanmerking:

    • a. maximaal € 300 per vierkante meter bruto vloeroppervlak indien het project voldoet aan niveau I;

    • b. maximaal € 450 per vierkante meter bruto vloeroppervlak indien het project voldoet aan niveau II;

    • c. maximaal € 600 per vierkante meter bruto vloeroppervlak indien het project voldoet aan niveau III.

  • 15 Voor projecten als bedoeld in artikel 2, onderdeel i, onder 2°, geldt voor alle voer- en vaartuigen in deze categorie dat een verklaring wordt beperkt tot 50% van het projectvermogen.

  • 17 Het projectvermogen van een project onder artikel 2, onderdeel k, wordt, indien het meer bedraagt dan €  25 000 000, beperkt tot dat bedrag, tenzij bij besluit van de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer in overeenstemming met de Minister van Financiën anders is bepaald.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2010, 12324, datum inwerkingtreding 04-08-2010, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2010.

6 Ter zake van een project als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, onder 7°, komt voor een verklaring in aanmerking een bedrag van:

  • a. ten hoogste € 4.538 per hectare voor projecten als bedoeld in de bijlagen 15 tot en met 17, 24a tot en met 30, 32 en 45 bij de Provinciale Subsidieregeling agrarisch natuurbeheer, onderscheidenlijk in de pakketten A01.01.01a tot en met A01.01.01g, A01.01.02a, A01.01.02b, A01.01.03a tot en met A01.01.03d, A01.01.04a1 tot en met A01.01.4b, A01.01.05, A01.01.06, A01.02.01a1 tot en met A01.02.01c2, A01.02.02a, A01.02.02b, A01.02.03a, A01.02.03b, A01.03.01a tot en met A01.03.01d, A01.03.02a Lb tot en met A01.03.02d Lb, A02.01.01, A02.02.01a tot en met A02.02.01c, A02.02.02a tot en met A02.02.02c, A02.02.03, L01.02.01, L01.14.01a en L01.14.01b van de provinciale Subsidieverordening Natuur- en Landschapsbeheer;

  • b. ten hoogste € 6.808 per hectare voor projecten als bedoeld in de bijlagen 6 tot en met 14, 18, 23 en 41 tot en met 43 bij de Provinciale Subsidieregeling agrarisch natuurbeheer, onderscheidenlijk in de pakketten A02.01.01, A02.01.02, A02.01.03a, A02.01.03b, L01.02.03 en L01.09.01 van de provinciale Subsidieverordening Natuur- en Landschapsbeheer;

Artikel 7

[Regeling vervallen per 01-04-2016]

[Treedt in werking op 30-03-2010]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Artikel 8

[Regeling vervallen per 01-04-2016]

[Treedt in werking op 30-03-2010]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Artikel 9

[Regeling vervallen per 01-04-2016]

[Treedt in werking op 30-03-2010]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Artikel 10

[Regeling vervallen per 01-04-2016]

[Treedt in werking op 30-03-2010]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Artikel 11

[Regeling vervallen per 01-04-2016]

[Treedt in werking op 30-03-2010]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Artikel 12

[Regeling vervallen per 01-04-2016]

[Treedt in werking op 30-03-2010]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Artikel 13

[Regeling vervallen per 01-04-2016]

[Treedt in werking op 30-03-2010]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Artikel 14

[Regeling vervallen per 01-04-2016]

[Treedt in werking op 30-03-2010]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Bijlage 1. , behorende bij artikel 2, onderdeel h, onder 5°, van de Regeling groenprojecten 2010

[Regeling vervallen per 01-04-2016]

[Treedt in werking op 30-03-2010]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Bijlage 2. , behorende bij artikel 2, onderdeel h, onder 6°, van de Regeling groenprojecten 2010

[Regeling vervallen per 01-04-2016]

[Treedt in werking op 30-03-2010]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Bijlage 3. , behorende bij artikel 2, onderdeel i, onder 5°, van de Regeling groenprojecten 2010

[Regeling vervallen per 01-04-2016]

[Treedt in werking op 30-03-2010]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Naar boven