Toeslagen, pleegvergoeding en kinderopvangtoeslag

[Regeling treedt (deels) in werking per 27-10-2006 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2006.]
Geraadpleegd op 16-07-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2006 en zichtdatum 07-07-2024.
Geldend van 01-01-2006 t/m 26-10-2006

Toeslagen, pleegvergoeding en kinderopvangtoeslag

De Minister van Financiën heeft het volgende besloten:

Terugwerkende kracht

Voor dit onderdeel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

Dit besluit valt onder de werking van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (hierna: Awir) en heeft in de praktijk uitsluitend betrekking op het recht op een toeslag in de zin van de Wet kinderopvang. Het besluit is in overeenstemming met de Minister voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid tot stand gekomen.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2006, 208, datum inwerkingtreding 27-10-2006, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van deze tekst. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2006.

1. Inleiding

Terugwerkende kracht

Voor dit onderdeel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2006, 208, datum inwerkingtreding 27-10-2006, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van deze circulaire.divisie. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2006.

Terugwerkende kracht

Voor dit onderdeel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

Ingevolge de Wet kinderopvang zoals deze luidt vanaf 1 januari 2006 kan een pleeggezin dat een pleegvergoeding ontvangt geen aanspraak maken op een kinderopvangtoeslag. Van een pleegkind is sprake als het kind door de ouder wordt opgevoed en onderhouden als een eigen kind. Een kind waarvoor een ouder een subsidie ontvangt op grond van artikel 23 van de Wet op de jeugdzorg (hierna: pleegvergoeding), kan in verband met deze subsidie voor de opvoeding en verzorging, niet worden aangemerkt als pleegkind in de zin van artikel 4 van de Awir.

In de Wet kinderopvang zoals deze gold voor 2005, was in artikel 1, eerste lid, onderdeel i, bepaald dat pleegouders die op grond van de destijds geldende Wet op de jeugdhulpverlening een pleegvergoeding ontvingen, ondanks dat zij in verband hiermee het kind niet onderhielden als een eigen kind, toch als ouder in de zin van de Wet kinderopvang werden aangemerkt. De achtergrond van deze uitzondering was dat kosten van kinderopvang niet in de pleegvergoeding zijn begrepen.

Met de inwerkingtreding van de Awir op 1 januari 2006 is deze bepaling komen te vervallen.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2006, 208, datum inwerkingtreding 27-10-2006, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van deze tekst. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2006.

2. Beleid

Terugwerkende kracht

Voor dit onderdeel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2006, 208, datum inwerkingtreding 27-10-2006, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van deze circulaire.divisie. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2006.

Terugwerkende kracht

Voor dit onderdeel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

Ik acht het gewenst dat pleegouders die een pleegvergoeding ontvangen, ook onder de werking van de Awir vanaf 2006 voor een kinderopvangtoeslag in aanmerking kunnen komen.

Op 7 september 2006 is reeds aan de Tweede Kamer op vragen van het lid Kalsbeek aangegeven, dat het ontvangen van een pleegvergoeding niet aan het toekennen van een kinderopvangtoeslag in de weg mag staan. Dit in aansluiting op de bepaling in de Wet kinderopvang die gold voor 2005. Vooruitlopend op herstel van de abusievelijk onvolledige wetgeving op dit punt, keur ik goed dat de ontvangst van een pleegvergoeding vanaf 1 januari 2006 voor de bedoelde pleegouders geen belemmering vormt voor de aanspraak op een kinderopvangtoeslag.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2006, 208, datum inwerkingtreding 27-10-2006, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van deze tekst. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2006.

3. Inwerkingtreding

Terugwerkende kracht

Voor dit onderdeel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2006, 208, datum inwerkingtreding 27-10-2006, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van deze circulaire.divisie. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2006.

Terugwerkende kracht

Voor dit onderdeel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2006.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2006, 208, datum inwerkingtreding 27-10-2006, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van deze tekst. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2006.

Dit besluit zal in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 18 oktober 2006

De

Minister

van Financiën,
namens deze:
de

Directeur-Generaal Belastingdienst

,

J. Thunnissen

Naar boven