Bijlage Protocol Jobcoach
[Regeling vervallen per 15-12-2012]
Preambule
[Regeling vervallen per 15-12-2012]
Voor ligt de 2e bijgestelde versie van het protocol jobcoach. Het protocol bevat afspraken tussen
UWV en de jobcoachbedrijven over de toekenning, de voortzetting en de verantwoording
van de voorziening persoonlijke ondersteuning in standaardsituaties.
Deze voorziening kan op grond van art. 35 lid 2 onder d. WIA door UWV worden toegekend aan een werknemer met een structurele functionele beperking.
De voorziening dient om het werken mogelijk te maken en te behouden.
Voorwaarde voor de toepassing van het protocol is, dat de cliënt die aanspraak maakt
op deze voorziening expliciet (door mede ondertekening van het aanvraagformulier)
instemt met de betrokkenheid van de jobcoachorganisatie bij de aanvraag en het UWV
machtigt tot het doen van rechtstreekse (voorschot) betalingen aan de jobcoachorganisatie.
UWV en jobcoachorganisatie conformeren zich aan de afspraken van het protocol en kunnen
elkaar daarop aanspreken. Dit betekent echter niet dat de jobcoachorganisaties aan
het protocol rechten voorkomende uit de aanspraak van de cliënt op de voorziening
kunnen ontlenen. Dit protocol geeft een kader voor de toekenning van de voorziening
en bepaling van de omvang van de begeleiding.
UWV is als enige verantwoordelijk voor een doelmatige en rechtmatige uitvoering van
voornoemde wettelijke bepaling aangaande de voorziening persoonlijke ondersteuning
en kan op deze grond op gevalsniveau invulling geven aan en afwijken van het protocol.
De arbeidsdeskundige van UWV die in de praktijk veelal voor de jobcoachvoorziening
de individuele beoordeling doet, brengt in dit kader altijd een onderbouwd advies
uit op basis waarvan de beslissing wordt afgegeven.
1.
Inleiding
[Regeling vervallen per 15-12-2012]
Het protocol Jobcoach is op 1 januari 2006 van kracht geworden. Met de invoering van
het Protocol Jobcoach beoogt UWV de uitvoeringspraktijk van de toekenning (en verlenging)
van de voorziening PO te stroomlijnen. Daarnaast beschrijft het protocol de verantwoordingssystematiek.
Het Protocol Jobcoach is opgesteld in overleg met Borea, jobcoachorganisaties, de
Landelijke CliëntenRaad, de Chronisch Zieken en Gehandicaptenraad, vertegenwoordigers
uit het (speciaal) onderwijs en arbeidsdeskundigen-jonggehandicapten van UWV.
Het protocol is een hulpmiddel voor de Arbeidsdeskundige (AD) om over het toekennen
van PO te adviseren en de begeleidingsintensiteit te bepalen. Het protocol gaat er
vanuit dat alle PO-aanvragen voor consult worden voorgelegd aan een AD. Het biedt
een richtinggevend, maar geen dwingend kader voor het nemen van beslissingen over
de noodzaak en de omvang van de persoonlijke ondersteuning.
Het protocol bevat een tijdsbalk en beslisboom waarin de te nemen stappen voor de
toekenning PO schematisch zijn weergegeven. Ook de aangepaste verantwoordingssystematiek
is in de beslisboom opgenomen. Aansluitend wordt per stap een toelichting gegeven.
Dit protocol ziet op de situatie dat in een onderneming voor één werknemer een jobcoach
noodzakelijk is. In gevallen waarin meer werknemers binnen een onderneming werkzaam
zijn met behoefte aan ondersteuning door een jobcoach, is het mogelijk dat één jobcoach
meer werknemers begeleidt en dat daardoor per werknemer minder kosten worden gemaakt
aan begeleiding. In die gevallen zal een aparte beoordeling kunnen worden gedaan van
de omvang van de begeleiding.
2.
Herziening per 1 januari 2007
[Regeling vervallen per 15-12-2012]
UWV heeft de toepassing van het protocol en de aangepaste verantwoordingssystematiek
vanaf de introductie laten monitoren zodat snel duidelijk kan worden of het protocol
de beoogde effecten heeft en op welke punten eventueel aanpassingen wenselijk zijn.
De monitoring heeft aandachtspunten opgeleverd voor de uitvoering van het protocol
maar ook een aantal aandachtspunten met betrekking tot het protocol zelf. De aandachtspunten
zijn in een expertmeeting besproken met enkele jobcoachorganisaties en arbeidsdeskundigen.
Naar aanleiding van de aandachtspunten en uitkomsten van de expertmeeting is het protocol
op diverse punten aangepast. De herziene versie van het protocol geldt vanaf 1 januari
2007.
Het gaat om de volgende aanpassingen:
-
– De begeleidingsregimes zijn uitgebreid met een regime zeer licht. Er kunnen in beginsel
vier verschillende begeleidingsregimes toegekend worden: een zeer licht, licht, midden
en een intensief regime (paragraaf 4).
-
– De standaardtoekenning voor jonggehandicapten van 15% voor het eerste half jaar PO
is vervallen. Zowel voor jonggehandicapten als voor niet-jonggehandicapten is er ook
in het eerste half jaar keuze uit de vier begeleidingsregimes van verschillende intensiteit
(paragraaf 4).
-
– In het protocol is opgenomen dat de voorziening PO ook bij proefplaatsing toegekend
kan worden en hoe de uitvoering hiervan verloopt (paragraaf 6).
-
– De procedure rond het verrekenen van langdurig arbeidsverzuim of een voortijdig einde
van het dienstverband is verduidelijkt (paragraaf 9).
Naast de herziening van het protocol heeft UWV met behulp van suggesties uit het veld
ook de bij het protocol horende formulieren verbeterd. Deze formulieren zullen per
1 januari 2007 via de UWV-website beschikbaar zijn.
UWV zal ook de herziene versie van het protocol monitoren. Daaruit kan blijken dat
nieuwe aanpassingen van het protocol gewenst zijn.
3.
Doelgroep
[Regeling vervallen per 15-12-2012]
Het uitgangspunt van het protocol is de regeling voor de voorziening Persoonlijke
Ondersteuning zoals deze per 1-1-2006 in de WIA is ondergebracht. De doelgroep voor de voorziening PO omvat iedereen die van UWV
de indicatie Structureel Functioneel Beperkt heeft gekregen en die in verband met
de ernst van die beperkingen een individueel trainings- of inwerkprogramma en een
systematische begeleiding nodig heeft bij het verrichten van de werkzaamheden verbonden
aan zijn functie.
4.
Begeleidingsintensiteit
[Regeling vervallen per 15-12-2012]
De hoeveelheid begeleiding die de cliënt toegekend krijgt, wordt uitgedrukt als percentage
van het aantal door de cliënt te werken uren per kalenderjaar. Het protocol kent in
het eerste jaar vier begeleidingsregimes: een zeer licht, licht, midden en intensief
regime (zie Tabel 1). In het tweede jaar vallen het zeer lichte en lichte regime samen.
In het derde jaar (en verder) komt daar ook het midden regime bij. Na jaar drie blijven
de regimes gelijk. De keuze voor een begeleidingsregime bij de aanvraag geeft aan
welk verloop van de begeleidingsintensiteit de cliënt naar verwachting nodig heeft.
Blijkt het regime op een gegeven moment niet meer te voldoen dan kan elk half jaar
van regime gewisseld worden. Is bijvoorbeeld na twee jaar voor een cliënt die in het
midden regime zit de overgang van 5% begeleidingsuren naar 3% begeleidingsuren een
stap te ver, dan kan de jobcoach voorstellen over te gaan op het intensieve begeleidingsregime
dat in jaar 3 een percentage van 6% kent.
Tabel 1 Begeleidingsregimes PO
|
Jaar 1
|
Jaar 2
|
Jaar 3 (en verder)
|
|
1e half jaar
|
2e half jaar
|
|
|
zeer licht
|
3%
|
3%
|
licht
(zeer licht/licht)
|
3%
|
licht
(zeer licht/ licht/midden)
|
3%
|
licht
|
6%
|
6%
|
midden
|
10%
|
10%
|
midden
|
5%
|
intensief
|
15%
|
15%
|
intensief
|
7,5%
|
intensief
|
6%
|
5.
Uitzonderingen
[Regeling vervallen per 15-12-2012]
Het protocol is ontwikkeld om de toekenningsprocedure te stroomlijnen en biedt daarom
een kader voor de vaststelling van de omvang van de begeleiding. In voorkomende gevallen
kan de AD adviseren om te variëren op de als uitgangspunt gekozen begeleidingsregimes
en de omvang van de begeleiding. Dat wil zeggen dat de AD de voorziening kan toekennen
in gevallen waar het protocol een afwijzing suggereert, en omgekeerd en ook tot een
meer of minder intensieve begeleiding kan komen dan het kader van het protocol aangeeft.
6.
Proefplaatsing
[Regeling vervallen per 15-12-2012]
Proefplaatsing in de zin van art. 37 WIA wordt bij de vergoeding van persoonlijke ondersteuning en de toepassing van het protocol
gelijk gesteld met een dienstverband.
Uitgangspunt daarbij is dat het hier gaat om een periode van drie maanden voorafgaand
aan een dienstverband voor hetzelfde aantal uren van minimaal drie maanden. Bij de
beoordeling van de noodzaak en omvang van de persoonlijke ondersteuning en de toekenning
wordt in het protocol uitgegaan van een periode van zes maanden. Echter de declaratie
en de uitbetaling van het voorschot vindt het eerste half jaar in twee delen plaats.
De eerste helft aan het begin van de proefperiode, de tweede helft aan het begin van
het dienstverband volgend op de proefplaatsing. De betaling van de tweede helft van
het voorschot vindt plaats indien de jobcoachorganisatie met een kopie van het arbeidscontract
aantoont dat er een dienstverband voor een gelijk aantal uren als tijdens de proeftijd
is aangegaan. Er is geen nieuwe aanvraag of voortgangsrapportage nodig. Indien er
na de proefplaatsing wijzingen zijn van het aantal uren of het regime dan vindt er
wel een tussentijdse beoordeling plaats. Deze (her)beoordeling leidt dan tot een voortzetting
van de jobcoachvoorziening voor de eerste drie maanden van het dienstverband volgens
hetzelfde of een ander begeleidingsregime. De jobcoachorganisatie dient in deze situatie
voor de tweede periode van drie maanden een nieuwe voorschotnota in waarop UWV betaalt.
Voor de verantwoording van en de voortzetting na het eerste half jaar geldt het protocol
onverkort.
Als de proefplaatsing niet succesvol is dient de jobcoachorganisatie een eindrapportage
in.
7.
Verantwoordings- en bekostigingssystematiek
[Regeling vervallen per 15-12-2012]
Bij de aanvraag van de voorziening PO geeft de jobcoach aan welk begeleidingsregime
volgens hem passend is. De AD beoordeelt de aanvraag en het voorstel en bepaalt indien
hij de voorziening PO toekent voor het eerste half jaar het begeleidingsregime. Als
de AD de indicatie voor de voorziening PO bevestigt maar het door de jobcoachorganisatie
voorgestelde begeleidingsregime niet overneemt, zal hij voor een ander begeleidingsregime
kiezen.
De toekenning is in beginsel voor onbepaalde tijd. De voorziening PO zou kunnen doorlopen
tot de cliënt de pensioengerechtigde leeftijd bereikt. De AD kan echter elke zes maanden
adviseren de PO te stoppen.
UWV ontvangt in de laatste maand van het lopende half jaar een verantwoordingsrapportage.
In de rapportage geeft de jobcoachorganisatie aan hoeveel contactmomenten er zijn
geweest en hoeveel uren de jobcoach de cliënt begeleid heeft. Daarnaast moet in de
rapportage een gestructureerd verslag van de voortgang opgenomen worden, alsmede een
geactualiseerd begeleidingsplan. De jobcoach geeft daarbij aan of het eerder gekozen
begeleidingsregime nog voldoet en zo nee welk begeleidingsregime hij dan passend acht.
Dit voorstel dient in het begeleidingsplan gemotiveerd te worden. UWV heeft voor de
rapportage een gestructureerd formulier ontwikkeld.
De jobcoachorganisatie moet ervoor zorgen dat de rapportage vergezeld gaat van een
getekende verklaring van de werkgever en een getekende verklaring van de cliënt. De
werkgever moet aangeven of de cliënt langer dan een aaneengesloten periode van vier
weken niet gewerkt heeft en een oordeel geven over de dienstverlening van de jobcoach.
De cliënt wordt gevraagd naar een oordeel over de dienstverlening van de jobcoach.
UWV heeft voor deze verklaringen een gestructureerd formulier. Als het oordeel van
de werkgever of de cliënt over de jobcoach negatief is, moet de AD dit nader onderzoeken.
Op basis van de voortgangsrapportage en de werkgevers- en cliëntverklaringen bepaalt
de AD het begeleidingsregime voor het daaropvolgende halfjaar.
UWV stelt de begeleidingsintensiteit steeds vooraf vast. Het vooraf vastgestelde urenbudget
wordt in normale gevallen achteraf niet verrekend met het feitelijk ingezette aantal
begeleidingsuren. In de praktijk zal het voorkomen dat de werkelijke begeleidingsintensiteit
hoger uitvalt. Daartegenover staat dat in andere gevallen de werkelijke begeleidingsintensiteit
achteraf lager zal blijken te zijn.
8.
Betaling en Bevoorschotting
[Regeling vervallen per 15-12-2012]
Nadat UWV de beschikking PO heeft afgegeven dient de jobcoachorganisatie een voorschotfactuur
in. UWV betaalt vervolgens een voorschot voor een half jaar PO. Achteraf wordt het
voorschot niet verrekend met het feitelijk aantal ingezette uren. Van verrekening
achteraf is alleen sprake wanneer de cliënt langdurig (meer dan vier weken) niet heeft
gewerkt of als de arbeidsovereenkomst voortijdig wordt beëindigd. Zie verder hierna
onder 9.
UWV kan (een deel van) het voorschot verrekenen als de jobcoachorganisatie zijn verplichtingen
jegens de cliënt niet is nagekomen.
9.
Arbeidsverzuim
[Regeling vervallen per 15-12-2012]
Indien de cliënt door ziekte of verlof langer dan een aaneengesloten periode van vier
weken niet werkt, wordt het toekende urenbudget PO naar rato gekort.
Indien een cliënt meer dan vier weken niet heeft gewerkt dient de jobcoachorganisatie
een creditnota op te stellen, waarin het voorschot naar rato van de niet gewerkte
periode verrekend wordt. Als kleinste tijdseenheid voor de naar-rato-formule wordt
een week aangehouden. In het geval dat bijvoorbeeld het arbeidscontract van de cliënt
na vier maanden ontbonden wordt, leidt dit tot terugvordering van de eenderde van
het voorschot.
In geval van langdurig ziekteverzuim kan begeleiding gericht op werkhervatting nodig
zijn. Deze begeleiding dient (conform uitspraak 23.01.02RSV 2001/75 van de Centrale
Raad van Beroep) vergoed te worden. Indien de jobcoachorganisatie aantoont dat er
tijdens een ziekteperiode van meer dan vier weken met het oog op de terugkeer op de
werkplek in bepaalde weken substantieel gecoacht is, vallen deze weken buiten de verrekening.
Bijvoorbeeld: een jobcoach begeleidt met het oog op werkhervatting gedurende de laatste
twee weken van de ziekteperiode aantoonbaar een cliënt die acht weken heeft verzuimd.
De verrekening beperkt zich in dit geval tot de zes weken waarin niet begeleid is.
10.
Wijziging of beëindiging arbeidsovereenkomst
[Regeling vervallen per 15-12-2012]
Als de arbeidsovereenkomst wordt beëindigd, stopt de voorziening PO van rechtswege
op de datum einde arbeidsovereenkomst. Het toegekende urenbudget wordt naar rato gekort.
De verrekening met het voorschot vindt plaats op de in paragraaf 9 omschreven wijze.
Indien de bestaande arbeidsovereenkomst wijzigt moet de toekenning opnieuw overwogen
worden. Bij een nieuwe arbeidsovereenkomst moet PO opnieuw worden toegekend.
Indien de voorziening PO tussentijds beëindigd wordt, dient de jobcoachorganisatie
een rapportage op te stellen over het laatste deel van de begeleidingsperiode.
11.
Tijdbalk en beslisboom
[Regeling vervallen per 15-12-2012]
12.
Nadere toelichting per onderdeel
[Regeling vervallen per 15-12-2012]
I. Aanvraag PO
[Regeling vervallen per 15-12-2012]
(1) De aanvraag PO dient de volgende onderdelen te bevatten: gegevens cliënt, werkgever,
jobcoachorganisatie, arbeidsovereenkomst en een begeleidingsplan. UWV heeft hier formulieren
voor ontwikkeld. Bij de aanvraag geeft de jobcoachorganisatie aan welk begeleidingsregime
(zeer licht, licht, midden of intensief) naar verwachting nodig is.
(2) Om voor een voorziening vanuit de WIA in aanmerking te komen moet de cliënt structurele functionele beperkingen hebben.
(3) Er moet sprake zijn van een arbeidsovereenkomst van minstens een half jaar en
minstens twaalf uur per week of van een proefplaatsing in de zin van art. 37 WIA. De loonwaarde dient tenminste 35% van het minimumloon te zijn. Voldoet de arbeidsovereenkomst
niet aan deze eisen dan kan de AD na een inhoudelijke toets van de begeleidingsbehoefte
een positief advies voor het toekennen van PO geven. Een AD kan bijvoorbeeld een positief
advies geven wanneer hij verwacht dat het aantal uren op termijn uitgebreid kan worden
of de loonwaarde zal toenemen indien een jobcoach de cliënt begeleidt.
(4) De AD toetst de aanvraag PO inhoudelijk. Beoordeeld wordt of in verband met de
vastgestelde beperking PO nodig is voor een individueel trainings- of inwerkprogramma
en een systematische begeleiding. De AD geeft een positief of een negatief advies
voor het toekennen van PO.
(5) De AD stelt op basis van de aanvraag het begeleidingsregime vast. Bij het berekenen
van het aantal uren PO gaat UWV uit van 48 werkweken per jaar. Op basis van de hardheidsclausule
kunnen eventueel meer uren PO worden aangevraagd en toegekend.
II. 0,5 jaar na toekenning PO
[Regeling vervallen per 15-12-2012]
(1) Na zes maanden moet de jobcoachorganisatie een voortgangsrapportage indienen.
De rapportage bevat een gestructureerd verslag van de voortgang opgenomen worden,
alsmede een geactualiseerd begeleidingsplan en een voorstel voor het begeleidingsregime
bij de voortzetting van de ondersteuning. De rapportage dient vergezeld te gaan van
een getekende verklaring van de werkgever en een getekende verklaring van de cliënt.
(2) Als het oordeel van de werkgever of de cliënt over de jobcoach negatief is, moet
de AD dit nader onderzoeken. De AD handelt vervolgens naar bevind van zaken. Hij maakt
bijvoorbeeld nadere werkafspraken met de betrokkenen, schakelt een andere jobcoachorganisatie
in en/of adviseert niet of minder uit te betalen.
(3) De AD weegt op basis van de rapportage of het voorgestelde begeleidingsregime
passend is. Het aantal contactmomenten en begeleidingsuren in het voorgaande halfjaar
zijn daarbij richtinggevend. De AD stelt het begeleidingsregime in beginsel voor de
duur van de voorziening vast. Eventueel kan de AD adviseren PO stop te zetten.
(4) De verwachting is dat ongeveer eenderde van de cliënten aanspraak zal kunnen maken
op het intensieve begeleidingsregime, eenderde op het midden regime en eenderde op
begeleiding conform het zeer lichte en lichte regime. Bij de monitoring van de toepassing
van het nieuwe protocol zal worden bekeken of de AD’en de begeleidingsregimes inderdaad
volgens dit uitgangspunt vaststellen.
III. Elk volgende half jaar
[Regeling vervallen per 15-12-2012]
(1) Om de zes maanden maakt de jobcoachorganisatie een rapportage over het voorafgaande
half jaar. Indien de jobcoachorganisatie vindt dat het gekozen begeleidingsregime
niet voldoet, kan het een voorstel indienen voor wisseling van regime.
(2) Als het oordeel van de werkgever of cliënt over de jobcoach negatief is, moet
de AD dit nader onderzoeken en naar bevind van zaken handelen.
(3) De AD beoordeelt op basis van de rapportage of het begeleidingsregime gewijzigd
moet worden. Eventueel kan de AD adviseren PO stop te zetten. Dit advies dient voorzien
te zijn van een schriftelijke motivering.