Stcrt. 2004, 173, datum inwerkingtreding 11-09-2004, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-05-2004.
1 Ter voldoening aan de criteria, bedoeld in artikel 4, worden bij de aanvraag de volgende
gegevens verstrekt aan de instantie bedoeld in artikel 10.45, derde lid, of artikel
10.55, derde lid, van de wet:
-
a. ten aanzien van betrouwbaarheid: een niet ouder dan drie maanden zijnde verklaring
omtrent het gedrag afgegeven overeenkomstig de bepalingen van de Wet op de justitiële
documentatie en de verklaringen omtrent het gedrag;
-
b. een niet ouder dan drie maanden zijnd bewijs dat de aanvrager ten minste € 18.000
in eigen vermogen heeft, aan te tonen met een door een accountant ondertekende verklaring
inzake het minimaal aanwezige risicodragend kapitaal; en
-
c. ten aanzien van vakbekwaamheid: een vakdiploma op het terrein van afvalstoffen dat
is afgegeven door een instantie die door de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke
Ordening en Milieubeheer is erkend.
2 In afwijking van het eerste lid verstrekt een aanvrager, wiens land van oorsprong
of herkomst een andere lidstaat van de Europese Unie is dan Nederland, dan wel een
andere staat, die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische
Ruimte, de volgende gegevens die in de betrokken staat zijn afgegeven:
-
a. ten aanzien van betrouwbaarheid: een gelijkwaardige niet ouder dan drie maanden zijnde
verklaring omtrent betrouwbaarheid;
-
b. ten aanzien van kredietwaardigheid: een gelijkwaardige niet ouder dan drie maanden
zijnde verklaring omtrent financiële draagkracht, afgegeven door banken dan wel door
andere organen die de in de aanhef bedoelde staat daartoe heeft aangewezen, waaruit
blijkt dat de aanvrager ten minste € 18.000 in eigen vermogen heeft, en
-
c. ten aanzien van vakbekwaamheid: een door een daartoe bevoegde instantie afgegeven
verklaring waaruit blijkt dat de aanvrager vakbekwaam is op het gebied van afvalstoffen.
3 In plaats van de gegevens, bedoeld in het eerste of tweede lid, kan de aanvrager,
ter voldoening aan criteria, bedoeld in artikel 4, de volgende gegevens verstrekken:
-
a. het registratienummer van de vergunning voor binnenlands of communautair beroepsvervoer,
bedoeld in artikel 5, eerste, respectievelijk derde lid, van de Wet goederenvervoer
over de weg;
-
b. een kopie van een door een andere lidstaat van de Europese Unie afgegeven communautaire
vergunning als bedoeld in verordening (EEG) nr. 881/92 van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 26 maart 1992 betreffende de toegang
tot de markt van het goederenvervoer over de weg in de Gemeenschap van of naar het
grondgebied van een Lid-Staat of over het grondgebied van een of meer Lid-Staten (PbEG
L 95);
-
c. een afschrift van de vergunning, bedoeld in artikel 29a, eerste lid, van de Spoorwegwet
en een veiligheidsattest als bedoeld in artikel 29c, eerste lid, van de Spoorwegwet;
-
d. een erkenning als spoorwegonderneming door de Minister van Verkeer en Waterstaat en
een veiligheidsattest als bedoeld in artikel 29c, eerste lid, van de Spoorwegwet.
4 In plaats van de gegevens, bedoeld in het eerste lid, onder c, of het tweede lid,
onder c, kan de aanvrager een afschrift verstrekken van de vergunning, bedoeld in
artikel 11, eerste lid, van de Wet vervoer binnenvaart.