Regeling ammoniak en veehouderij

[Regeling vervallen per 01-01-2024.]
Geraadpleegd op 03-07-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 23-05-2003 en zichtdatum 23-05-2003.
Geldend van 21-07-2002 t/m 14-04-2004

Regeling ammoniak en veehouderij

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, handelende in overeenstemming met de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

Gelet op artikel 1, eerste en derde lid, van de Wet ammoniak en veehouderij;

Besluit:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

In deze regeling wordt verstaan onder:

bijlage:

bij deze regeling behorende bijlage;

de wet:

de Wet ammoniak en veehouderij;

de minister:

de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Voor de berekening van de ammoniakemissie van een veehouderij gelden de emissiefactoren die zijn opgenomen in bijlage 1.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

  • 1 De minister kan voor een huisvestingssysteem dat niet in bijlage 1 is opgenomen een bijzondere emissiefactor vaststellen die bij de berekening van de ammoniakemissie wordt toegepast in plaats van de emissiefactor die anders zou worden toegepast ingevolge artikel 2.

  • 2 Een bijzondere emissiefactor wordt vastgesteld op aanvraag van degene die de veehouderij drijft of gaat drijven. De aanvraag wordt gericht aan de minister en ingediend bij het Directoraat-Generaal Milieubeheer, t.a.v. de directeur BWL - IPC 625, Postbus 30945, 2500 GX Den Haag.

  • 3 De minister kan een bijzondere emissiefactor vaststellen indien naar zijn oordeel:

    • a. toepassing van het huisvestingssysteem voldoende bijdraagt aan de ontwikkeling van een huisvestingssysteem dat bijdraagt aan de bescherming van het milieu tegen de gevolgen van de ammoniakemissie,

    • b. het huisvestingssysteem zich leent voor toepassing in de praktijk,

    • c. de controleerbaarheid van de werking van het huisvestingssysteem voldoende is gewaarborgd, en

    • d. voldoende is gewaarborgd dat de ammoniakemissie overeenkomstig de ter uitvoering van het Convenant Groen Label (Stcrt. 1993, 21) vastgestelde beoordelingsrichtlijn of een gelijkwaardige meetmethode wordt gemeten en dat over de wijze van meten en de resultaten van de metingen aan hem wordt gerapporteerd.

  • 4 Een bijzondere emissiefactor kan per huisvestingssysteem en per diercategorie voor ten hoogste één huisvestingssysteem worden vastgesteld.

  • 5 Op aanvragen als bedoeld in het tweede lid, die betrekking hebben op eenzelfde huisvestingssysteem en dezelfde diercategorie, wordt in volgorde van ontvangst beslist.

  • 6 De beschikking tot vaststelling van een bijzondere emissiefactor wordt gegeven binnen twintig weken na ontvangst van de aanvraag.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Een beschikking genomen op grond van artikel 4a, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling ammoniak en veehouderij wordt gelijkgesteld met een beschikking als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van deze regeling.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Totdat een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in artikel 8.44 van de Wet milieubeheer met betrekking tot de maximale emissiewaarden van kracht is, gelden voor de toepassing van de wet de waarden die zijn opgenomen in bijlage 2.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Deze regeling treedt in werking op het tijdstip waarop de wet in werking treedt.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling ammoniak en veehouderij.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 21 april 2002

De

Minister

van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J.P. Pronk

Bijlage 1. als bedoeld in artikel 2

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Emissiefactoren voor de emissie vanuit het dierenverblijf, inclusief de emissie van de mest die in het dierenverblijf is opgeslagen

 

Categorie

emissie in kg NH³ per dierplaats per jaar

HOOFDCATEGORIE A: RUNDVEE

 

A 1

diercategorie melk- en

 
 

kalfkoeien ouder dan 2

 
 

jaar

 

A 1.1

grupstal met drijfmest,

4,3

 

emitterend mestoppervlak

 
 

van grup en kelder max.

 
 

1,2 m² per koe (Groen

 
 

Label BB 93.06.009)

 

A 1.2

loopstal met hellende

 
 

vloer en giergoot of met

 
 

roostervloer;

 
 

beide met spoelsysteem

 

A 1.2.1

beweiden

7,5

A 1.2.2

permanent opstallen

8,6

A 1.3

loopstal met hellende

 
 

vloer en giergoot;

 
 

max. 3 m² mestbesmeurd

 
 

oppervlak per koe

 
 

(Groen Label BB

 
 

93.03.003V1; BB

 
 

93.03.003/A 93.04.004V1;

 
 

BB 93.03.003/B

 
 

93.04.005V1; BB

 
 

93.03.003/C 93.04.006V1;

 
 

BB 93.03.003/D

 
 

94.06.020V1)

 

A 1.3.1

beweiden

7,5

A 1.3.2

permanent opstallen

8,6

A 1.4

loopstal met hellende

 
 

vloer en spoelsysteem;

 
 

max. 3,75 m² mestbesmeurd

 
 

oppervlak per koe (Groen

 
 

Label BB 94.02.015V1)

 

A 1.4.1

beweiden

6,8

A 1.4.2

permanent opstallen

7,8

A 1.5

loopstal met sleufvloer

 
 

en mestschuif (Groen

 
 

Label BB 97.05.055)

 

A 1.5.1

beweiden

7,7

A 1.5.2

permanent opstallen

9,2

A 1.6

overige

 
 

huisvestingssystemen

 

A 1.6.1

beweiden

9,5

A 1.6.2

permanent opstallen

11

A 2

diercategorie zoogkoeien

5,3

 

ouder dan 2 jaar

 

A 3

diercategorie vrouwelijk

3,9

 

jongvee tot 2 jaar

 

A 4

diercategorie

 
 

vleeskalveren tot 8

 
 

maanden

 

A 4.1

mechanisch geventileerde

0,3

 

stal met een chemisch

 
 

luchtwassysteem met 90%

 
 

emissiereductie

 

A 4.2

overige

2,5

 

huisvestingsystemen

 

A 5

diercategorie

2,5

 

vleesstierkalveren tot 6

 
 

maanden

 

A 6

diercategorie

7,2

 

vleesstieren en overig

 
 

vleesvee van 6 tot 24

 
 

maanden

 
 

(roodvleesproductie)

 

A 7

diercategorie fokstieren

9,5

 

en overig rundvee ouder

 
 

dan 2 jaar

 
     

HOOFDCATEGORIE B: SCHAPEN

 

B 1

diercategorie schapen

0,7

 

ouder dan 1 jaar,

 
 

inclusief lammeren tot 45

 
 

kg 12

 
     

HOOFDCATEGORIE C: GEITEN

 

C l

diercategorie geiten

1,9

 

ouder dan 1 jaar

 

C 2

diercategorie opfokgeiten

0,8

 

van 61 dagen tot en met

 
 

één jaar

 

C 3

diercategorie opfokgeiten

0,2

 

en afmestlammeren tot en

 
 

met 60 dagen

 
     

HOOFDCATEGORIE D: VARKENS

   

D l

fokzeugen, inclusief

 
 

biggen tot 25 kg 3

 
     

D 1.1

diercategorie biggenopfok

 
 

(gespeende biggen)

 

D 1.1.1

vlakke gecoate

 
 

keldervloer met

 
 

tandheugelschuifsysteem

 
 

(Groen Label BB 93.03.001

 
 

V1)

 

D 1.1.1.1

hokoppervlak maximaal

0,18

 

0,35 m²

 

D 1.1.1.2

hokoppervlak groter dan

0,23

 

0,35 m²

 

D 1.1.2

spoelgotensysteem met

 
 

dunne mest en

 
 

gedeeltelijk roostervloer

 
 

(Groen Label BB

 
 

94.06.021V3; BB

 
 

94.06.021V1/A

 
 

97.01.049V1)

 

D 1.1.2.1

hokoppervlak maximaal

0,21

 

0,35 m²

 

D 1.1.2.2

hokoppervlak groter dan

0,27

 

0,35 m²

 

D 1.1.3

mestgoot met schuine wand

 
 

en ontmestingssysteem

 
 

(Groen Label BB

 
 

95.12.031V1)

 

D 1.1.3.1

hokoppervlak maximaal

0,13

 

0,35 m²

 

D 1.1.3.2

hokoppervlak groter dan

0,16

 

0,35 m²

 

D 1.1.4

ondiepe mestkelders met

 
 

water- en mestkanaal

 

D 1.1.4.1

hokoppervlak maximaal

0,26

 

0,35 m² (Groen Label BB

 
 

96.03.033V2)

 

D 1.1.4.2

hokoppervlak groter dan

0,33

 

0,35 m²

 

D 1.1.5

halfrooster met verkleind

 
 

mestoppervlak (max. 60%

 
 

van het totale

 
 

hokoppervlak bestaat uit

 
 

een roostervloer)

 

D 1.1.5.1

hokoppervlak maximaal

0,34

 

0,35 m²

 

D 1.1.5.2

hokoppervlak groter dan

0,43

 

0,35 m²

 

D 1.1.6

mestopvang in en spoelen

 
 

met aangezuurde vloeistof

 
 

(Groen Label (volledig

 
 

roostervloer) BB

 
 

96.04.038V2)

 

D 1.1.6.1

hokoppervlak maximaal

0,16

 

0,35 m²

D 1.1.6.2

hokoppervlak groter dan

0,2

 

0,35 m²

 

D 1.1.7

mestopvang in en spoelen

 
 

met aangezuurde vloeistof

 
 

(Groen Label

 
 

(gedeeltelijk

 
 

roostervloer) BB

 
 

96.04.038V2)

 

D 1.1.7.1

hokoppervlak maximaal

0,22

 

0,35 m²

 

D 1.1.7.2

hokoppervlak groter dan

0,28

 

0,35 m²

 

D 1.1.8

gescheiden afvoer van

 
 

mest en urine door middel

 
 

van hellende mestband

 
 

(Groen Label BB

 
 

96.06.040V1)

 

D 1.1.8.1

hokoppervlak maximaal

0,2

 

0,35 m²

 

D 1.1.8.2

hokoppervlak groter dan

0,25

 

0,35 m²

 

D 1.1.9

biologisch

 
 

luchtwassysteem 70%

 
 

emissiereductie

 
 

(Groen Label BB

 
 

96.10.042V1; BB

 
 

96.10.042/A 96.10.044V1;

 
 

BB 96.10.042/B

 
 

96.10.045V1; BB

 
 

96.10.042/C 96.10.046V1)

 
 

BB 96.10.042V1/D

 
 

99.06.075; BB

 
 

96.10.042V1/E 00.06.087)

 

D 1.1.9.1

hokoppervlak maximaal

0,18

 

0,35 m²

 

D 1.1.9.2

hokoppervlak groter dan

0,23

 

0,35 m²

 

D 1.1.10

chemisch luchtwassysteem

 
 

70% emissiereductie

 
 

(Groen Label BB

 
 

96.10.043V1; BB

 
 

96.10.043V1/A 99.06.074)

 

D 1.1.10.1

hokoppervlak maximaal

0,18

 

0,35 m²

 

D 1.1.10.2

hokoppervlak groter dan

0,23

 

0,35 m²

 

D 1.1.11

koeldeksysteem (150%

 
 

koeloppervlak)

 
 

(Groen Label BB

 
 

97.01.052V2; BB

 
 

00.06.093)

 

D 1.1.11.1

hokoppervlak maximaal

0,15

 

0,35 m²

 

D 1.1.11.2

hokoppervlak groter dan

0,19

 

0,35 m²

 

D 1.1.12

opfokhok met schuine

 
 

putwand

 

D 1.1.12.1

emitterend mestoppervlak

0,17

 

maximaal 0,07 m²,

 
 

ongeacht groepsgrootte

 

D 1.1.12.2

hokoppervlak maximaal

0,21

 

0,35 m², emitterend

 
 

mestoppervlak groter dan

 
 

0,07 m², echter kleiner

 
 

dan 0,10 m², en in kleine

 
 

groepen, tot 30 biggen,

 
 

gehuisvest

 

D 1.1.12.3

hokoppervlak groter dan

0,18

 

0,35 m², emitterend

 
 

mestoppervlak groter dan

 
 

0,07 m², echter kleiner

 
 

dan 0,10 m², in grote

 
 

groepen, vanaf 30 biggen,

 
 

gehuisvest

 
 

(Groen Label BB

 
 

99.06.072; BB 99.06.072/A

 
 

99.11.080; BB 99.06.072/A

 
 

99.11.082)

 

D 1.1.13

volledig rooster met

0,2

 

water- en mestkanalen,

 
 

eventueel voorzien van

 
 

schuine putwand(en),

 
 

emitterend mestoppervlak

 
 

kleiner dan 0,10 m²

 
 

(Groen Label BB

 
 

99.06.073)

 

D 1.1.14

chemisch luchtwassysteem

 
 

95% emissiereductie

 
 

(Groen Label BB

 
 

99.06.076; BB 00.02.084)

 

D 1.1.14.1

hokoppervlak maximaal

0,03

 

0,35 m²

 

D 1.1.14.2

hokoppervlak groter dan

0,04

 

0,35 m²

 

D 1.1.15

overige

 
 

huisvestingssystemen

 

D 1.1.15.1

hokoppervlak maximaal

0,6

 

0,35 m²

 

D 1.1.15.2

hokoppervlak groter dan

0,75

 

0,35 m²

 

D 1.2

diercategorie kraamzeugen

 
 

(incl. biggen tot spenen)

 

D 1.2.1

spoelgotensysteem,

3,3

 

spoelen met dunne mest

 
 

(Groen Label BB

 
 

93.11.012V2; BB

 
 

93.11.012V2/A 99.11.077)

 

D 1.2.2

kunststof schijnvloer met

3,7

 

schuif onder de roosters

 
 

(voormalig Groen Label BB

 
 

94.02.014V1)4

 
     

D 1.2.3

vlakke, gecoate

4

 

keldervloer met

 
 

tandheugelschuifsysteem

 
 

(voormalig Groen Label BB

 
 

94.04.018) 5

 
     

D 1.2.4

mestschuif met gecoate,

3,1

 

hellende keldervloer en

 
 

giergoot

 
 

(Groen Label BB

 
 

94.06.019)

 

D 1.2.5

mestgoot met

3,2

 

mestafvoersysteem (Groen

 
 

Label BB 94.06.022)

 

D 1.2.6

ondiepe mestkelders met

4

 

mest- en waterkanaal

 
 

(voormalig Groen Label BB

 
 

95.12.032)6

 
     

D 1.2.7

kraamopfokhok met

5

 

hellende plaat

 

D 1.2.8

mestopvang in en spoelen

3,1

 

met aangezuurde vloeistof

 
 

(Groen Label BB

 
 

96.04.037V1)

 

D 1.2.9

schuiven in mestgoot

2,5

D 1.2.10

biologisch

2,5

 

luchtwassysteem 70%

 
 

emissiereductie

 
 

(Groen Label BB

 
 

96.10.042V1; BB

 
 

96.10.042/A 96.10.044V1;

 
 

BB 96.10.042/B

 
 

96.10.045V1; BB

 
 

96.10.042/C 96.10.046V1;

 
 

BB 96.10.042V1/D

 
 

99.06.075; BB

 
 

96.10.042V1/E 00.06.087)

 

D 1.2.11

chemisch luchtwassysteem

2,5

 

70% emissiereductie

 
 

(Groen Label BB

 
 

96.10.043V1; BB

 
 

96.10.043V1/A 99.06.074)

 

D 1.2.12

koeldeksysteem (150%

2,4

 

koeloppervlak)

 
 

(Groen Label BB

 
 

97.01.051V1; BB

 
 

00.06.093)

 

D 1.2.13

mestpan/-bak onder

2,9

 

kraamhok

 
 

(Groen Label BB

 
 

98.10.063)

 

D 1.2.14

mestpan met water- en

2,9

 

mestkanaal onder kraamhok

 
 

Groen Label BB 99.11.081)

 

D 1.2.15

chemisch luchtwassysteem

0,42

 

95% emissiereductie

 
 

(Groen Label BB

 
 

99.06.076; BB 00.02.084)

 

D 1.2.16

Mest- en waterkanaal met

2,9

 

polypropeen

 
 

scheidingswand

 

D 1.2.17

overige

8,3

 

huisvestingssystemen

 

D 1.3

diercategorie guste en

 
 

dragende zeugen

 

D 1.3.1

smalle ondiepe

2,4

 

mestkanalen met metalen

 
 

driekantroostervloer en

 
 

rioleringssysteem (alleen

 
 

toepasbaar bij

 
 

individuele huisvesting)

 
 

(Groen Label BB

 
 

95.02.027V1)

 

D 1.3.2

mestgoot met

1,8

 

combinatierooster en

 
 

frequente mestafvoer

 
 

(alleen toepasbaar bij

 
 

individuele huisvesting)

 
 

(Groen Label BB

 
 

95.06.028)

 

D 1.3.3

spoelgotensysteem met

2,5

 

dunne mest

 
 

(Groen Label bij

 
 

individuele huisvesting

 
 

BB 95.10.030)

 
 

(Groen Label bij

 
 

groepshuisvesting BB

 
 

95.10.030/A 98.10.060; BB

 
 

95.10.030/B 99.11.078)

 

D 1.3.4

mestopvang in en spoelen

1,8

 

met aangezuurde vloeistof

 
 

(Groen Label bij

 
 

individuele huisvesting

 
 

BB 96.04.036V1)

 
 

(Groen Label bij

 
 

groepshuisvesting BB

 
 

96.04.036V1/A 98.10.061)

 

D 1.3.5

schuiven in mestgoot

2,2

 

(alleen toepasbaar bij

 
 

individuele huisvesting)

 

D 1.3.6

biologisch

1,3

 

luchtwassysteem 70%

 
 

emissiereductie

 
 

(Groen Label bij

 
 

individuele huisvesting

 
 

BB 96.10.042V1; BB

 
 

96.10.042/A 96.10.044V1;

 
 

BB 96.10.042/B

 
 

96.10.045V1; BB

 
 

96.10.042/C 96.10.046V1;

 
 

BB 96.10.042V1/D

 
 

99.06.075; BB

 
 

96.10.042V1/E 00.06.087)

 
 

(Groen Label bij

 
 

groepshuisvesting BB

 
 

96.10.042V1; BB

 
 

96.10.042/A 96.10.044V1;

 
 

BB 96.10.042/B

 
 

96.10.045V1; BB

 
 

96.10.042/C 96.10.046V1;

 
 

BB 96.10.042V1/D

 
 

99.06.075; BB

 
 

96.10.042V1/E 00.06.087)

 

D 1.3.7

chemisch luchtwassysteem

1,3

 

70% emissiereductie

 
 

(Groen Label bij

 
 

individuele huisvesting

 
 

BB 96.10.043V1; BB

 
 

96.10.043V1/A 99.06.074)

 
 

(Groen Label bij

 
 

groepshuisvesting BB

 
 

96.10.043V1; BB

 
 

96.10.043V1/A 99.06.074)

 

D 1.3.8

koeldeksysteem

 

D 1.3.8.1

115% koeloppervlak (Groen

2,2

 

Label bij individuele

 
 

huisvesting en

 
 

groepshuisvesting BB

 
 

97.03.054; BB 00.06.093)

 

D 1.3.8.2

135% koeloppervlak (Groen

2,2

 

Label bij

 
 

groepshuisvesting BB

 
 

97.03.054/A 98.10.062; BB

 
 

00.06.093)

 

D 1.3.9

groepshuisvestingssysteem

2,3

 

met voerligboxen of

 
 

zeugenvoerstations,

 
 

zonder strobed, met

 
 

metalen driekantroosters

 
 

en schuine putwanden in

 
 

het mestkanaal (Groen

 
 

Label BB 00.06.085V1)

 

D 1.3.10

rondloopstal met

2,6

 

zeugenvoerstation en

 
 

strobed

 
 

(Groen Label BB

 
 

00.06.086)

 

D 1.3.11

chemisch luchtwassysteem

0,21

 

95% emissiereductie

 
 

(Groen Label bij

 
 

individuele huisvesting

 
 

BB 99.06.076; BB

 
 

00.02.084)

 
 

(Groen Label bij

 
 

groepshuisvesting BB

 
 

99.06.076; BB 00.02.084)

 

D 1.3.12

overige

4,2

 

huisvestingssystemen,

 
 

individuele huisvesting

 

D 1.3.13

overige

4,2

 

huisvestingssystemen,

 
 

groepshuisvesting

 

D 2

diercategorie dekberen, 7

 
 

maanden en ouder

 

D 2.1

biologisch

1.7

 

luchtwassysteem 70%

 
 

emissiereductie

 
 

(Groen Label BB

 
 

96.10.042V1; BB

 
 

96.10.042/A 96.10.044V1;

 
 

BB 96.10.042/B

 
 

96.10.045V1; BB

 
 

96.10.042/C 96.10.046V1;

 
 

BB 96.10.042V1/D

 
 

99.06.075; BB

 
 

96.10.042V1/E 00.06.087)

 

D 2.2

chemisch luchtwassysteem

1,7

 

70% emissiereductie

 
 

(Groen Label BB

 
 

96.10.043V1; BB

 
 

96.10.043V1/A 99.06.074)

 

D 2.3

chemisch luchtwassysteem

0,28

 

95% emissiereductie

 
 

(Groen Label 99.06.076;

 
 

BB 00.02.084)

 

D 2.4

overige

5,5

 

huisvestingssystemen

 

D 3

diercategorie

 
 

vleesvarkens, opfokberen

 
 

van ca. 25 kg tot 7

 
 

maanden, opfokzeugen van

 
 

ca. 25 kg tot eerste

 
 

dekking 7

 

D 3.1

volledig roostervloer

 

D 3.1.1

hokoppervlak maximaal 0,8

3

 

 

D 3.1.2

hokoppervlak groter dan

4

 

0,8 m²

 

D 3.2

gedeeltelijk roostervloer

 

D 3.2.1

gehele dierplaats

 
 

onderkelderd zonder

 
 

stankafsluiter

 

D 3.2.1.1

hokoppervlak maximaal 0,8

3

 

 

D 3.2.1.2

hokoppervlak groter dan

4

 

0,8 m²

 

D 3.2.2

mestopvang in en spoelen

 
 

met NH\/3/\-arme

 
 

vloeistof (inclusief

 
 

aanzuren)

 

D 3.2.2.1

hokoppervlak maximaal 0,8

1,4

 

m² (Groen Label BB

 
 

93.06.010V1; BB

 
 

93.11.011; BB 93.11.011/A

 
 

95.04.024)

 

D 3.2.2.2

hokoppervlak groter dan

2

 

0,8 m²

 

D 3.2.3

koeldeksysteem met

 
 

metalen

 
 

driekantroostervloer

 
 

(170% koeloppervlak)

 

D 3.2.3.1

hokoppervlak maximaal 0,8

1,4

 

m² (Groen Label BB

 
 

95.04.023; BB 00.06.093)

 

D 3.2.3.2

hokoppervlak groter dan

2

 

0,8 m²

 

D 3.2.4

mestopvang in met

 
 

formaldehyde behandelde

 
 

mestvloeistof in

 
 

combinatie met metalen

 
 

driekantroostervloer

 
 

(Groen Label BB

 
 

95.02.025V2)

 

D 3.2.4.1

hokoppervlak maximaal 0,8

0,8

 

 

D 3.2.4.2

hokoppervlak groter dan

1,1

 

0,8 m²

 

D 3.2.5

mestopvang in water in

 
 

combinatie met metalen

 
 

driekantroostervloer

 
 

(Groen Label BB

 
 

95.10.029V3)

 

D 3.2.5.1

hokoppervlak maximaal 0,8

1,1

 

 

D 3.2.5.2

hokoppervlak groter dan

1,5

 

0,8 m²

 

D 3.2.6

koeldeksysteem (200%

 
 

koeloppervlak)

 
   

D 3.2.6.1

met metalen roostervloer

1,2

 

(maximaal 0,8 m²

 
 

emitterend mestoppervlak)

 
 

(Groen Label BB

 
 

96.04.035V1; BB

 
 

00.06.093)

 

D 3.2.6.2

met roostervloer anders

 
 

dan metaal

 

D 3.2.6.2.1

emitterend mestoppervlak

1,4

 

maximaal 0,6 m²

 
 

(Groen Label BB

 
 

99.02.069; BB 00.06.093)

 

D 3.2.6.2.2

emitterend mestoppervlak

2

 

groter dan 0,6 m², doch

 
 

kleiner dan 0,8 m²

 

D 3.2.7

mestkelders met (water-

 
 

en) mestkanaal, bij een

 
 

maximaal 0,18 m²

 
 

emitterend mestoppervlak

 
 

(door schuine putwand)

 

D 3.2.7.1

met metalen

 
 

driekantroosters op het

 
 

mestkanaal

 
 

(Groen Label BB

 
 

97.07.056V2; BB

 
 

97.07.056/A 97.11.059V2)

 

D 3.2.7.1.1

emitterend mestoppervlak

1

 

maximaal 0,18 m²

 

D 3.2.7.1.2

emitterend mestoppervlak

1,4

 

groter dan 0,18 m², maar

 
 

kleiner dan 0,27 m²

 

D 3.2.7.2

met roosters anders dan

 
 

metalen driekant op het

 
 

mestkanaal

 
 

(Groen Label BB

 
 

99.02.070)

 

D 3.2.7.2.1

emitterend mestoppervlak

1,2

 

maximaal 0,18 m²

 

D 3.2.7.2.2

emitterend mestoppervlak

1,5

 

groter dan 0,18 m², maar

 
 

kleiner dan 0,27 m²

 

D 3.2.8

biologisch

 
 

luchtwassysteem 70%

 
 

emissiereductie

 
 

(Groen Label BB

 
 

96.10.042V1; BB

 
 

96.10.042/A 96.10.044V1;

 
 

BB 96.10.042/B

 
 

96.10.045V1; BB

 
 

96.10.042/C 96.10.046V1;

 
 

BB 96.10.042V1/D

 
 

99.06.075; BB

 
 

96.10.042V1/E 00.06.087)

 

D 3.2.8.1

hokoppervlak maximaal 0,8

0,8

 

 

D 3.2.8.2

hokoppervlak groter dan

1,1

 

0,8 m²

 

D 3.2.9

chemisch luchtwassysteem

 
 

70% emissiereductie

 
 

(Groen Label BB

 
 

96.10.043V1; BB

 
 

96.10.043V1/A 99.06.074)

 

D 3.2.9.1

hokoppervlak maximaal 0,8

0,8

 

 

D 3.2.9.2

hokoppervlak groter dan

1,1

 

0,8 m²

 

D 3.2.10

bollevloerhok met

 
 

betonnen morsrooster en

 
 

metalen driekantrooster

 

D 3.2.10.1

hokoppervlak maximaal 0,8

1,4

 

 

D 3.2.10.2

hokoppervlak groter dan

2

 

0,8 m²

 

D 3.2.11

hok met gescheiden

 
 

mestkanalen

 

D3.2.11.1

hokoppervlak maximaal 0,8

1,8

 

 

D 3.2.11.2

hokoppervlak groter dan

2,5

 

0,8 m²

 

D 3.2.12

spoelgotensysteem met

 
 

metalen driekantroosters

 
 

(Groen Label BB

 
 

98.10.064)

 

D 3.2.12.1

hokoppervlak maximaal 0,8

1

 

 

D 3.2.12.2

hokoppervlak groter dan

1,3

 

0,8 m²

 

D 3.2.13

spoelgotensysteem met

 
 

roosters

 
 

(Groen Label BB

 
 

98.10.065; BB 98.10.065/A

 
 

99.11.079V1)

 

D 3.2.13.1

hokoppervlak maximaal 0,8

1,2

 

 

D 3.2.13.2

hokoppervlak groter dan

1,5

 

0,8 m²

 

D 3.2.14

chemisch luchtwassysteem

 
 

95% emissiereductie

 
 

(Groen Label BB

 
 

99.06.076; BB 00.02.084)

 

D 3.2.14.1

hokoppervlak maximaal 0,8

0,13

 

 

D 3.2.14.2

hokoppervlak groter dan

0,18

 

0,8 m²

 

D 3.3

scharrel vleesvarkens

 

D 3.3.1

beddenstal met maximaal

1,9

 

0,14 m² emitterend

 
 

mestoppervlak per dier

 
 

tot 50 kg levend gewicht

 
 

en met maximaal 0,29 m²

 
 

emitterend mestoppervlak

 
 

per dier vanaf 50 kg

 
 

levend gewicht

 

D 3.3.2

overige

3

 

huisvestingssystemen

 
 

scharrel vleesvarkens

 

D 3.4

overige

 
 

huisvestingssystemen

 

D 3.4.1

hokoppervlak maximaal 0,8

2,5

 

 

D 3.4.2

hokoppervlak groter dan

3,5

 

0,8 m²

 
     

HOOFDCATEGORIE E: KIPPEN

   

E 1

diercategorie opfokhennen

 
 

en hanen van legrassen;

 
 

jonger dan 18 weken

 

E 1.1

open mestopslag onder de

0,045

 

batterij al dan niet

 
 

voorzien van een

 
 

mestschuif (flat-deck-

 
 

kooien, trapkooien of

 
 

compactkooien voor natte

 
 

mest)

 

E 1.2

mestbandbatterij voor

0,02

 

natte mest met afvoer

 
 

naar een gesloten opslag

 
 

(minimaal 2 maal per week

 
 

ontmesten)

 
 

(voormalig Groen Label BB

 
 

93.06.007,8

 
     

E 1.3

compactbatterij waarvan

0,011

 

de natte mest 2 maal

 
 

daags door middel van

 
 

mestschuiven en een

 
 

centrale mestband

 
 

afgevoerd wordt naar een

 
 

gesloten opslag

 
 

(voormalig Groen Label BB

 
 

95.06.026, 9

 
     

E 1.4

batterij met geforceerde

0,208

 

mestdroging (kanalenstal)

 

E 1.5

mestbandbatterij met

 
 

geforceerde mestdroging

 
 

10 (voor

 
 

nageschakelde technieken:

 
 

zie E 6)

 

E 1.5.1

mestbandbatterij voor

0,02

 

droge mest met

 
 

geforceerde mestdroging

 
 

(voormalig Groen Label BB

 
 

93.06.008, 11

 
     

E 1.5.2

mestbandbatterij met

0,006

 

geforceerde mestdroging,

 
 

belucht met 0,4 m^3 lucht

 
 

per opfokhen per uur;

 
 

mestafdraaien per vijf

 
 

dagen, de mest heeft dan

 
 

een droge stofgehalte van

 
 

minimaal 55% (Groen Label

 
 

BB 97.07.058)

 

E 1.5.3

batterijhuisvesting

0,002

 

volgens categorie E 1.5.1

 
 

met chemisch

 
 

luchtwassysteem met 90%

 
 

emissiereductie;

 

E 1.5.4

batterijhuisvesting

0,001

 

volgens categorie E 1.5.2

 
 

met chemisch

 
 

luchtwassysteem met 90%

 
 

emissiereductie;

 

E 1.6

batterijsysteem met

0,01

mestbandbeluchting en

 
 

bovenliggende droogtunnel

 
 

(Groen Label BB

 
 

99.06.071)

 

E 1.7

grondhuisvesting

0,17

 

(strooiselvloer,

 
 

roostervloer)

 

E 1.8

volière-opfokhuisvesting,

0,05

 

minimaal 50% van de

 
 

leefruimte is rooster,

 
 

met daaronder een

 
 

mestband. Mestbanden

 
 

minimaal eenmaal per week

 
 

afdraaien. Roosters

 
 

minimaal in twee etages

 
 

12 13

 
 

(voor nageschakelde

 
 

technieken: zie E 6)

 

E 1.9

chemisch luchtwassysteem

0,017

 

90% emissiereductie;

 
 

volière- en

 
 

grondhuisvesting (Groen

 
 

Label BB 00.06.089/A

 
 

00.06.090)

 

E 1.10

overige

0,045

 

huisvestingssystemen

 
 

batterijhuisvesting

 

E 1.11

overige

0,17

 

huisvestingssystemen

 
 

niet-batterijhuisvesting

 

E 2

diercategorie legkippen

 
 

en (groot-)ouderdieren

 
 

van legrassen

 

E 2.1

open mestopslag onder de

0,1

 

batterij al dan niet

 
 

voorzien van een

 
 

mestschuif (flat-deck-

 
 

kooien, trapkooien of

 
 

compactkooien voor natte

 
 

mest)

 

E 2.2

mestbandbatterij voor

0,042

 

natte mest met afvoer

 
 

naar een gesloten opslag

 
 

(minimaal 2 maal per week

 
 

ontmesten)

 
 

(voormalig Groen Label BB

 
 

93.06.007,14

 
     

E 2.3

compactbatterij waarvan

0,024

 

de natte mest 2 maal

 
 

daags door middel van

 
 

mestschuiven en een

 
 

centrale mestband

 
 

afgevoerd wordt naar een

 
 

gesloten opslag

 
 

(voormalig Groen Label BB

 
 

95.06.026, 15

 
     

E 2.4

batterij met geforceerde

0,463

 

mestdroging (deeppitstal

 
 

of highrise-stal,

 
 

kanalenstal)

 

E 2.5

mestbandbatterij met

 
 

geforceerde mestdroging

 
 

16

 
 

(voor nageschakelde

 
 

technieken: zie E 6)

 

E 2.5.1

mestbandbatterij voor

0,042

 

droge mest met

 
 

geforceerde mestdroging

 
 

(voormalig Groen Label BB

 
 

93.06.008, 17

 
     

E 2.5.2

mestbandbatterij met

0,012

 

geforceerde mestdroging,

 
 

belucht met 0,7 m^3 lucht

 
 

per dier per uur.

 
 

Mestafdraaien per vijf

 
 

dagen; de mest heeft dan

 
 

een droge stofgehalte van

 
 

minimaal 55%.

 
 

(Groen Label BB

 
 

97.07.058)

 

E 2.5.3

batterijhuisvesting

0,004

 

volgens categorie E 2.5.1

 
 

met chemisch

 
 

luchtwassysteem met 90%

 
 

emissiereductie;

 

E 2.5.4

batterijhuisvesting

0,001

 

volgens categorie E 2.5.2

 
 

met chemisch

 
 

luchtwassysteem met 90%

 
 

emissiereductie;

 

E 2.6

batterijsysteem met

0,018

 

mestbandbeluchting en

 
 

bovenliggende droogtunnel

 
 

(Groen Label BB

 
 

99.06.071)

 

E 2.7

grondhuisvesting van

0,315

 

legrassen (circa 1/3

 
 

strooiselvloer + circa

 
 

2/3 roostervloer)

 

E 2.8

grondhuisvesting met

0,11

 

beluchting onder

 
 

gedeeltelijk verhoogde

 
 

roostervloer

 
 

(perfosysteem) (Groen

 
 

Label BB 00.06.088)

 

E 2.9

grondhuisvesting met

0,125

 

mestbeluchting via buizen

 
 

onder de beun

 

E 2.10

chemisch luchtwassysteem

0,032

 

90% emissiereductie;

 
 

volière- en

 
 

grondhuisvesting (Groen

 
 

Label BB 00.06.089)

 

E 2.11

volièrehuisvesting,

0,09

 

minimaal 50% van de

 
 

leefruimte is rooster met

 
 

daaronder een mestband.

 
 

Mestbanden minimaal

 
 

eenmaal per week

 
 

afdraaien. Roosters

 
 

minimaal in twee etages

 
 

18 19

 
 

(voor nageschakelde

 
 

technieken: zie E 6).

 

E 2.12

Scharrelstal in twee

0,065

 

verdiepingen met

 
 

mestbanden onder de

 
 

roosters (twee maal per

 
 

week afdraaien),

 
 

bezetting 9 dieren per m²

 
 

20(voor

 
 

nageschakelde technieken:

 
 

zie E 6).

 

E 2.13

overige

0,1

 

huisvestingssystemen

 
 

batterijhuisvesting

 

E 2.14

overige

0,315

 

huisvestingssystemen

 
 

niet-batterijhuisvesting

 

E 3

diercategorie (groot-

0,25

 

)ouderdieren van

 
 

vleeskuikens in opfok;

 
 

jonger dan 19 weken

 

E 4

diercategorie (groot-

 
 

)ouderdieren van

 
 

vleeskuikens

 
 

21(voor

 
 

nageschakelde technieken:

 
 

zie E 6)

 

E 4.1

groepskooi voorzien van

0,08

 

mestband en geforceerde

 
 

mestdroging

 
 

(Groen Label BB

 
 

95.12.039; BB 95.12.039/A

 
 

96.06.041)

 

E 4.2

volièrehuisvesting met

0,17

 

geforceerde mestdroging

 
 

(Groen Label BB

 
 

97.01.050; BB 97.01.050/

 
 

A 99.02.067)

 

E 4.3

volièrehuisvesting met

0,13

 

geforceerde mest- en

 
 

strooiseldroging

 
 

(Groen Label BB

 
 

97.01.053; BB 97.01.053/A

 
 

99.02.068)

 

E 4.4

grondhuisvesting met

0,25

 

mestbeluchting van

 
 

bovenaf

 

E 4.5

perfosysteem op

0,23

 

gedeeltelijk verhoogde

 
 

roostervloer

 
 

(Groen Label BB

 
 

98.10.066)

 

E 4.6

chemisch luchtwassysteem

0,058

 

90% emissiereductie;

 
 

volière- en

 
 

grondhuisvesting (Groen

 
 

Label BB 00.06.089/B

 
 

00.06.091)

 

E 4.7

overige

0,58

 

huisvestingssystemen

 

E 5

diercategorie

 
 

vleeskuikens

 

E 5.1

zwevende vloer met

0,005

 

strooiseldroging

 
 

(Groen Label BB

 
 

93.03.002; BB 93.03.002/A

 
 

94.04.017V1; BB

 
 

93.03.002/B 96.04.034; BB

 
 

93.03.002/C 96.10.048)

 

E 5.2

geperforeerde vloer met

0,014

 

strooiseldroging

 
 

(Groen Label BB

 
 

94.04.016; BB 94.04.016/A

 
 

96.10.047)

 

E 5.3

etagesysteem met

0,005

 

volledige roostervloer en

 
 

mestbandbeluchting

 
 

(Groen Label BB

 
 

97.07.057)

 

E 5.4

chemisch luchtwassysteem

0,005

 

90% emissiereductie,

 
 

grondhuisvesting

 
 

(Groen Label BB

 
 

00.02.083; BB 00.06.089/C

 
 

00.06.092)

 

E 5.5

grondhuisvesting met

0,045

 

vloerverwarming en

 
 

vloerkoeling

 

E 5.6

overige

0,08

 

huisvestingssystemen

 

E 6

nageschakelde technieken,

 
 

additioneel aan de

 
 

emissiefactor van E 1.5,

 
 

E 1.8, E 2.5, E 2.11, E

 
 

2.12 en E 4

 

E 6.1

mestdroogsystemen met

0,010/0,015

 

geperforeerde doek

 
 

22

 

E 6.2

droogtunnel met

0,010/0,015

 

oppervlaktedroging

 
 

(dichte banden)

 
 

23

 

E 6.3

lucht uit een

0.003/0,005

 

composteringsunit met

 
 

chemische luchtwassing

 
 

24

 

E 6.4

overige opslag van mest

0,030/0,050

 

25

 
     

HOOFDCATEGORIE F: KALKOENE

N

 

F 1

diercategorie ouderdieren

0,15

 

van vleeskalkoenen in

 
 

opfok; tot 6 weken

 

F 2

diercategorie ouderdieren

0,47

 

van vleeskalkoenen in

 
 

opfok; van 6 tot 30 weken

 

F 3

diercategorie ouderdieren

0,59

 

van vleeskalkoenen van 30

 
 

weken en ouder

 

F 4

diercategorie

 
 

vleeskalkoenen

 

F 4.1

gedeeltelijk verhoogde

0,36

 

strooiselvloer

 
 

26

 

F 4.2

chemisch luchtwassysteem

0,07

 

90% emissiereductie

 

F 4.3

overige

0,68

 

huisvestingssystemen

 
 

27

 
     

HOOFDCATEGORIE G: EENDEN

   

G 1

diercategorie ouderdieren

0,32

 

van vleeseenden tot 24

 
 

maanden

 

G 2

diercategorie vleeseenden

 

G 2.1

binnen mesten

0,21

G 2.2

buiten mesten (per

0,019

 

afgeleverde eend)

 
     

HOOFDCATEGORIE H: PELSDIER

EN

 

H 1

diercategorie nertsen,

 
 

per fokteef 28

 
     

H 1.1

open mestopslag onder de

0,58

 

kooi

 

H 1.2

dagontmesting met afvoer

0,25

 

naar een gesloten opslag

 
 

(Groen Label BB

 
 

94.02.013)

 

H 2

diercategorie

1,35

 

zilvervossen, per fokmoer

 
 

29

 

H 3

diercategorie

2,7

 

blauwvossen, per fokmoer

 
 

30

 
     

HOOFDCATEGORIE I: KONIJNEN

 

I 1

diercategorie voedster

1,2

 

inclusief 0,15 ram en

 
 

bijbehorende jongentot

 
 

speenleeftijd

 

I 2

diercategorie vlees en

0,2

 

opfokkonijnen tot

 
 

dekleeftijd

 
   

HOOFDCATEGORIE J: PARELHOENDERS

 

J 1

diercategorie

0,05

 

parelhoenders voor de

 
 

vleesproductie

 
   

HOOFDCATEGORIE K: PAARDEN

31

 

K 1

diercategorie volwassen

5

 

paarden (3 jaar en ouder)

 

K 2

diercategorie paarden in

2,1

 

opfok (jonger dan 3 jaar)

 

K 3

diercategorie volwassen

3,1

 

pony's (3 jaar en ouder)

 

K 4

diercategorie pony's in

1,3

 

opfok (jonger dan 3 jaar)

 
     

HOOFDCATEGORIE L: STRUISVO

GELS

 

L 1

diercategorie

2,5

 

struisvogelouderdieren

 

L 2

diercategorie

0,3

 

opfokstruisvogels (tot 4

 
 

maanden)

 

L 3

diercategorie

1,8

 

vleesstruisvogels (4 tot

 
 

12 maanden)

 

Bijlage 2. als bedoeld in artikel 5

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Diercategorie

maximale emissiewaarde

in kg NH3 per dierplaats per jaar

melk- en kalfkoeien ouder dan 2 jaar weken

9,5 32

biggenopfok (gespeende biggen)

0,20323334

kraamzeugen (incl. biggen tot spenen)

2,93233

guste en dragende zeugen

2,63233

vleesvarkens, opfokberen van ca. 25 kg

1,23233

tot 7 maanden, opfokzeugen van ca. 25

kg tot eerste dekking

 

opfokhennen en hanen van legrassen;

jonger dan 18

batterijhuisvesting 0,006

legkippen en (groot- )ouderdieren van

legrassen

batterijhuisvesting: 0,013

niet-batterij huisvesting: 0,12532

ouderdieren van vleeskuikens

0,25032

vleeskuikens

0,04532

  1. De emissie heeft betrekking op een stalperiode van maximaal drie maanden in de winter. ^ [1]
  2. De emissiefactor geldt inclusief opfok, jongvee onderscheidenlijk jongen, en reuen, waardoor zij niet apart meetellen voor de berekening van de ammoniakemissie. ^ [2]
  3. Indien er meer dan 36 biggenplaatsen voor gespeende biggen per 10 fokzeugenplaatsen zijn, geldt voor de biggenplaatsen boven de 36 voor het desbetreffende stalsysteem de emissiefactor voor vleesvarkens. ^ [3]
  4. In verband met wijziging van de grenswaarden (Stcrt. 1999, 60) is de Groen-Label-erkenning per 1 juli 1999 ingetrokken. ^ [4]
  5. In verband met wijziging van de grenswaarden (Stcrt. 1999, 60) is de Groen-Label-erkenning per 1 juli 1999 ingetrokken. ^ [5]
  6. In verband met wijziging van de grenswaarden (Stcrt. 1999, 60) is de Groen-Label-erkenning per 1 juli 1999 ingetrokken. ^ [6]
  7. Voor opfokzeugen na de eerste dekking wordt de emissiefactor voor fokzeugen gehanteerd. ^ [7]
  8. In verband met wijziging van de grenswaarden (Stcrt. 1999, 60) is de Groen-Label-erkenning per 1 juli 1999 ingetrokken. ^ [8]
  9. In verband met wijziging van de grenswaarden (Stcrt. 1999, 60) is de Groen-Label-erkenning per 1 juli 1999 ingetrokken. ^ [9]
  10. De aangegeven emissiefactor geldt in gevallen waarin de mest direct van het bedrijf wordt afgevoerd, of gedurende een periode van ten hoogste twee weken op het bedrijfsterrein wordt opgeslagen in een afgedekte container. In overige situaties dient bij deze emissiefactor de emissiefactor van de nageschakelde techniek (E6) te worden opgeteld. ^ [10]
  11. In verband met wijziging van de grenswaarden (Stcrt. 1999, 60) is de Groen-Label-erkenning per 1 juli 1999 ingetrokken. ^ [11]
  12. De aangegeven emissiefactor geldt in gevallen waarin de mest direct van het bedrijf wordt afgevoerd, of gedurende een periode van ten hoogste twee weken op het bedrijfsterrein wordt opgeslagen in een afgedekte container. In overige situaties dient bij deze emissiefactor de emissiefactor van de nageschakelde techniek (E6) te worden opgeteld. ^ [12]
  13. Het volièresysteem is al dan niet van mestbandbeluchting voorzien. Bij toepassing van een mestnadroogsysteem moet de mest echter minimaal 2x per week worden afgedraaid. ^ [13]
  14. In verband met wijziging van de grenswaarden (Stcrt. 1999, 60) is de Groen-Label-erkenning per 1 juli 1999 ingetrokken. ^ [14]
  15. In verband met wijziging van de grenswaarden (Stcrt. 1999, 60) is de Groen-Label-erkenning per 1 juli 1999 ingetrokken. ^ [15]
  16. De aangegeven emissiefactor geldt in gevallen waarin de mest direct van het bedrijf wordt afgevoerd, of gedurende een periode van ten hoogste twee weken op het bedrijfsterrein wordt opgeslagen in een afgedekte container. In overige situaties dient bij deze emissiefactor de emissiefactor van de nageschakelde techniek (E6) te worden opgeteld. ^ [16]
  17. In verband met wijziging van de grenswaarden (Stcrt. 1999, 60) is de Groen-Label-erkenning per 1 juli 1999 ingetrokken. ^ [17]
  18. De aangegeven emissiefactor geldt in gevallen waarin de mest direct van het bedrijf wordt afgevoerd, of gedurende een periode van ten hoogste twee weken op het bedrijfsterrein wordt opgeslagen in een afgedekte container. In overige situaties dient bij deze emissiefactor de emissiefactor van de nageschakelde techniek (E6) te worden opgeteld. ^ [18]
  19. Indien in de tabel wordt verwezen naar een Groen-Labelnummer, wordt de desbetreffende emissiefactor uitsluitend gehanteerd bij de berekening van de emissie vanuit een stal die is of zal worden gebouwd overeenkomstig de door de Stichting Groen Label bij de verlening van het Groen-Labelnummer gepubliceerde beschrijving van het stalsysteem, die van dat Groen-Labelnummer is voorzien. ^ [19]
  20. De aangegeven emissiefactor geldt in gevallen waarin de mest direct van het bedrijf wordt afgevoerd, of gedurende een periode van ten hoogste twee weken op het bedrijfsterrein wordt opgeslagen in een afgedekte container. In overige situaties dient bij deze emissiefactor de emissiefactor van de nageschakelde techniek (E6) te worden opgeteld. ^ [20]
  21. De aangegeven emissiefactor geldt in gevallen waarin de mest direct van het bedrijf wordt afgevoerd, of gedurende een periode van ten hoogste twee weken op het bedrijfsterrein wordt opgeslagen in een afgedekte container. In overige situaties dient bij deze emissiefactor de emissiefactor van de nageschakelde techniek (E6) te worden opgeteld. ^ [21]
  22. Het eerste getal geldt voor de huisvestingssystemen onder E 1.5 en E 1.8; het tweede getal geldt voor huisvestingssystemen onder E 2.5, E 2.11, E 2.12 en E 4. De emissiefactor voor E 6.4 (overige opslag van mest) geldt alleen indien er geen andere nageschakelde technieken (E 6.1, E 6.2 of E 6.3) worden toegepast. ^ [22]
  23. Het eerste getal geldt voor de huisvestingssystemen onder E 1.5 en E 1.8; het tweede getal geldt voor huisvestingssystemen onder E 2.5, E 2.11, E 2.12 en E 4. De emissiefactor voor E 6.4 (overige opslag van mest) geldt alleen indien er geen andere nageschakelde technieken (E 6.1, E 6.2 of E 6.3) worden toegepast. ^ [23]
  24. Het eerste getal geldt voor de huisvestingssystemen onder E 1.5 en E 1.8; het tweede getal geldt voor huisvestingssystemen onder E 2.5, E 2.11, E 2.12 en E 4. De emissiefactor voor E 6.4 (overige opslag van mest) geldt alleen indien er geen andere nageschakelde technieken (E 6.1, E 6.2 of E 6.3) worden toegepast. ^ [24]
  25. Het eerste getal geldt voor de huisvestingssystemen onder E 1.5 en E 1.8; het tweede getal geldt voor huisvestingssystemen onder E 2.5, E 2.11, E 2.12 en E 4. De emissiefactor voor E 6.4 (overige opslag van mest) geldt alleen indien er geen andere nageschakelde technieken (E 6.1, E 6.2 of E 6.3) worden toegepast. ^ [25]
  26. Het aantal dierplaatsen dient te worden vastgesteld door het aantal dieren in de 10e week na opzetten te tellen. ^ [26]
  27. Het aantal dierplaatsen dient te worden vastgesteld door het aantal dieren in de 10e week na opzetten te tellen. ^ [27]
  28. De emissiefactor geldt inclusief opfok, jongvee onderscheidenlijk jongen, en reuen, waardoor zij niet apart meetellen voor de berekening van de ammoniakemissie. ^ [28]
  29. De emissiefactor geldt inclusief opfok, jongvee onderscheidenlijk jongen, en reuen, waardoor zij niet apart meetellen voor de berekening van de ammoniakemissie. ^ [29]
  30. De emissiefactor geldt inclusief opfok, jongvee onderscheidenlijk jongen, en reuen, waardoor zij niet apart meetellen voor de berekening van de ammoniakemissie. ^ [30]
  31. Het onderscheid tussen paarden en pony's ligt bij een stokmaat (schofthoogte) van 156,0 cm. ^ [31]
  32. de maximale emissiewaarde is niet van toepassing toepassing indien de dieren worden gehouden overeenkomstig de biologische productiemethoden, zoals bedoeld in het Landbouwkwaliteitsbesluit biologische productiemethode. ^ [32]
  33. de maximale emissiewaarde is niet van toepassing indien de varkens worden gehouden overeenkomstig de bepalingen van de PVV-regeling scharrelvarkens. ^ [33]
  34. indien biggen worden gehouden in een dierenverblijf gezamenlijk met zeugen en /of guste en dragende zeugen en ter beperking van de ammoniakemissie een biologisch luchtwassysteem wordt toegepast, bedraagt de maximale emissiewaarde 0,23. ^ [34]
Naar boven