Regeling aanwijzing bevoegde ambtenaren collectieve watervoorzieningen en collectieve leidingnetten

[Regeling vervallen per 25-02-2005.]
Geraadpleegd op 08-08-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2003 en zichtdatum 13-07-2024.
Geldend van 01-01-2003 t/m 19-08-2003

Regeling aanwijzing bevoegde ambtenaren collectieve watervoorzieningen en collectieve leidingnetten

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Economische Zaken;

Gelet op de artikelen 15b en 15f van de Waterleidingwet;

Besluit:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 25-02-2005]

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

Als ambtenaren ten aanzien van wie, in geval van levering van leidingwater door een collectieve watervoorziening of een collectief leidingnet, het ten aanzien van de inspecteur in de artikelen 5, eerste en tweede lid, 6, 7, 8 en 14 van de Waterleidingwet bepaalde van toepassing is, worden aangewezen:

  • 1. de toezichthoudende ambtenaren van het Staatstoezicht op de Mijnen, voor collectieve watervoorzieningen die aanwezig zijn op een mijnbouwinstallatie, aangewezen krachtens de Mijnwet 1903 of de Mijnwet continentaal plat;

  • 2. de Hoofdinspecteur en regionale inspecteurs van de Volksgezondheid, belast met het toezicht op de hygiëne van het milieu, en de onder hun bevelen werkzame ambtenaren, met uitzondering van hen die meer in het bijzonder administratieve werkzaamheden uitoefenen, voor alle overige collectieve watervoorzieningen en collectieve leidingnetten.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2003, 157, datum inwerkingtreding 20-08-2003, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2003.

Als ambtenaren ten aanzien van wie, in geval van levering van leidingwater door een collectieve watervoorziening of een collectief leidingnet, het ten aanzien van de inspecteur in de artikelen 5, eerste en tweede lid, 6, 7, 8 en 14 van de Waterleidingwet bepaalde van toepassing is, worden aangewezen:

  • 1. de toezichthoudende ambtenaren van het Staatstoezicht op de Mijnen, voor collectieve watervoorzieningen die aanwezig zijn op een mijnbouwinstallatie, aangewezen krachtens de Mijnbouwwet;

  • 2. de Hoofdinspecteur en regionale inspecteurs van de Volksgezondheid, belast met het toezicht op de hygiëne van het milieu, en de onder hun bevelen werkzame ambtenaren, met uitzondering van hen die meer in het bijzonder administratieve werkzaamheden uitoefenen, voor alle overige collectieve watervoorzieningen en collectieve leidingnetten.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 25-02-2005]

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 25-02-2005]

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling aanwijzing bevoegde ambtenaren collectieve watervoorzieningen en collectieve leidingnetten.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

`s-Gravenhage, 20 april 2001

De

Minister

van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J.P. Pronk

Naar boven