Stcrt. 2007, 39, datum inwerkingtreding 25-02-2007, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2007.
Beleggingen in durfkapitaal; vrijstelling culturele beleggingen
1 Als bank als bedoeld in artikel 5.18a, tweede lid, van de wet wordt aangewezen de
bank die is ingeschreven in het register, bedoeld in artikel 1:107 van de Wet op het
financieel toezicht, en op verzoek van de instelling door de inspecteur, onder door
hem te stellen voorwaarden, als zodanig is aangemerkt.
2 Als beleggingsinstelling als bedoeld in artikel 5.18a, tweede lid, van de wet wordt
aangewezen de beleggingsinstelling die is ingeschreven in het register, bedoeld in
artikel 1:107 van de Wet op het financieel toezicht, en op verzoek van de instelling
door de inspecteur, onder door hem te stellen voorwaarden, als zodanig is aangemerkt.
3 Een bestaande bank of beleggingsinstelling kan slechts worden aangewezen indien op
het tijdstip van inwerkingtreding van de aanwijzing in de bank onderscheidenlijk beleggingsinstelling
geen zuivere winst aanwezig is.
4 Indien de aangewezen bank of beleggingsinstelling niet langer voldoet aan de omschrijving,
bedoeld in artikel 5.18a, tweede lid, van de wet, of aan de in het eerste lid onderscheidenlijk
tweede lid bedoelde voorwaarden, doet de bank onderscheidenlijk de beleggingsinstelling
daarvan onverwijld schriftelijk mededeling aan de inspecteur.
5 De aanwijzing wordt door de inspecteur ingetrokken indien de bank of beleggingsinstelling
daarom verzoekt dan wel indien de bank of beleggingsinstelling niet langer voldoet
aan de omschrijving, bedoeld in artikel 5.18a, tweede lid, van de wet of aan de in
het eerste lid onderscheidenlijk tweede lid bedoelde voorwaarden. Indien de bank of
beleggingsinstelling de in het vierde lid bedoelde mededeling onverwijld heeft gedaan
en aannemelijk maakt dat het niet voldoen aan de omschrijving of de voorwaarden van
tijdelijke aard is, een incidenteel karakter heeft en niet in strijd is met doel en
strekking van de regeling ziet de inspecteur af van intrekking van de aanwijzing.
6 De aanwijzing, de intrekking van de aanwijzing alsmede de afwijzing van een verzoek
om aanwijzing geschieden bij voor bezwaar vatbare beschikking.
7 De inspecteur bepaalt in de beschikking het tijdstip waarop de aanwijzing of de intrekking
in werking treedt, welk tijdstip kan zijn gelegen voor de datum van dagtekening van
de beschikking.