In deze beschikking wordt verstaan onder:
- a. de wet:
-
de Wet op de kansspelen (Stb. 1964, 483);
- b. de minister:
-
de Minister van Financiën;
- c. de stichting:
-
de Stichting Exploitatie Nederlandse Staatsloterij, gevestigd te 's-Gravenhage;
- d. het college:
-
het College van toezicht op de kansspelen, bedoeld in artikel 33 van de wet.
Aan de Stichting Exploitatie Nederlandse Staatsloterij wordt voor onbepaalde duur
vergunning verleend tot het organiseren van de staatsloterij.
-
2 De stichting stelt reglementen op, die in ieder geval bepalingen behelzen inzake de
deelnamevoorwaarden, de prijzenschema's, de prijzenreserves en de voorschriften en
vergoedingen voor de verkooppunten.
-
3 De reglementen van de stichting, alsmede wijziging daarvan en van de statuten van
de stichting, behoeven de voorafgaande goedkeuring van de minister, gehoord het college.
De stichting houdt ten minste tien maal de staatsloterij per jaar, waarbij de perioden
tussen de loterijen zodanig gekozen worden dat de loterijen redelijk verspreid over
het jaar plaatsvinden.
Er kunnen deelloten worden uitgegeven die recht geven op deelname aan een staatsloterij,
elk aanspraak gevend op een evenredig deel van de daarop gevallen prijs.
De prijs van een geheel lot bedraagt ten hoogste € 27,20. De prijs van deelloten wordt
naar evenredigheid berekend.
De staatsloterij is ingericht overeenkomstig het bepaalde in artikel 8, tweede lid, van de Wet op de kansspelen. Een staatsloterij mag worden uitgetrokken in meerdere trekkingen echter slechts
onder die voorwaarde dat het aangekochte staatslot voor de deelnemers aan de staatsloterij
recht geeft op deelname in alle trekkingen.
De trekking van de winnende getallen geschiedt per staatsloterij na afloop van de
verkoopperiode van de desbetreffende loterij. De trekking van de getallen geschiedt
bij elke staatsloterij in het openbaar onder toezicht en verantwoordelijkheid van
een notaris. De notaris constateert telkens bij procesverbaal het verloop van de trekking.
De stichting draagt zorg voor de bewaking van de kwaliteit van haar organisatie en
produkt met name met het oog op voorkoming van fraude, diefstal en vervreemding. De
stichting is gehouden in verband hiermee in haar overeenkomst met de lotenverkopers
daartoe strekkende bepalingen op te nemen. De stichting is verplicht om op eerste
verzoek van de minister mee te werken aan een in opdracht van de minister door een
daartoe geëigende organisatie te houden onderzoek. De stichting is verplicht mee te
werken aan een onderzoek door de Algemene Rekenkamer of door het college.
De stichting is verantwoordelijk voor de naleving van de in deze beschikking gegeven
voorschriften. Zij is eveneens verantwoordelijk voor de naleving van deze voorschriften
door de organisaties en personen die op enigerlei wijze bij de administratie en exploitatie
van de staatsloterij zijn betrokken. Zij neemt daartoe de nodige maatregelen.
De verkoopperioden en de tijdstippen van de trekkingen worden gepubliceerd.
De uitslag van de trekking wordt direct na de laatste trekking van die loterij bekendgemaakt
en wel tenminste in één landelijk dagblad en zo mogelijk door middel van een telecommunicatiesysteem.
De prijzen zijn op afgifte van het lot of deellot betaalbaar gedurende een jaar na
de trekking waarbij het lot of deellot als winnend lot of deellot is aangewezen:
-
a. ten kantore van de niet van on-line verkoopapparatuur voorziene lotenverkopers voor
zover het gaat om prijzen tot en met € 113,- per lot;
-
b. ten kantore van de on-line verkoopapparatuur voorziene lotenverkopers voor zover het
gaat om prijzen tot en met € 454,- per lot;
-
c. ten kantore van de stichting voor prijzen boven € 454,- per lot.
De stichting is gehouden zodanig maatregelen te treffen dat de uitbetaling van de
prijzen aan de winnaars in de staatsloterij te allen tijde is gewaarborgd.
Aan ten minste 33% van de uitgegeven loten wordt, overeenkomstig het bepaalde in artikel 4, 5, 6 en 7, een prijs toegekend.
-
2 De stichting verleent aan een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van
Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek opdracht tot onderzoek van de jaarrekening. De uitslag
van dit onderzoek wordt weergegeven in een verslag en een verklaring als bedoeld in
onderscheidenlijk het vierde en het vijfde lid van artikel 393 van Boek 2 van het
Burgerlijk Wetboek.
-
4 Binnen vier maanden na afloop van een kalenderjaar zendt de stichting de jaarrekening
met het verslag en de verklaring, alsmede het jaarverslag aan de minister en aan de
Minister van Justitie, alsmede aan het college.