Besluit ex artikel 9 Instellingswet Productschap voor Vis en Visproducten

Geraadpleegd op 03-07-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 25-01-2014 en zichtdatum 01-07-2024.
Geldend van 01-02-1957 t/m heden

Besluit van 22 december 1956, houdende uitvoering van artikel 9 van de Instellingswet Produktschap voor Vis en Visprodukten

Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.

Op de voordracht van Onze Ministers voor Publiekrechtelijke Bedrijfsorganisatie, van Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening en van Economische Zaken van 5 september 1956, nummer B 4928, Dir. W.J.A.;

Overwegende, dat het wenselijk is te bepalen in welke gevallen Onze Minister van Economische Zaken voor de toepassing van de Instellingswet Productschap voor Vis en Visproducten (Stb. 1956, 332) en van de artikelen 94, 100, derde lid, en 104, tweede lid, van de Wet op de Bedrijfsorganisatie (Stb. 1950, K 22) ten aanzien van het Productschap voor Vis en Visproducten mede als betrokken Minister wordt aangemerkt;

Gelet op artikel 9 van eerstgenoemde wet;

De Raad van State gehoord (advies van 2 oktober 1956, nummer 23);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken, Bezitsvorming en Publiekrechtelijke Bedrijfsorganisatie en van Onze Ministers van Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening en van Economische Zaken van 14 december 1956, nummer U 51, Afdeling Publiekrechtelijke Bedrijfsorganisatie;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

Voor de toepassing van de Instellingswet Produktschap voor Vis en Visprodukten (Stb. 1956, 332) en van de artikelen 94, 100, derde lid, en 104, tweede lid, van de Wet op de Bedrijfsorganisatie (Stb. 1950, K 22) ten aanzien van het Productschap voor Vis en Visproducten wordt Onze Minister van Economische Zaken mede als betrokken Minister aangemerkt voor zoveel betreft

  • a. verordeningen, die bindende regelen inhouden voor de detailhandel in vis en visconserven;

  • b. verordeningen, die regelen inhouden, welke de mededinging beperken tussen degenen, die ondernemingen drijven op het gebied van de be- of verwerking van vis, de groothandel in vis en met die handel verwante bedrijven of de groothandel en de werkzaamheid van tussenpersonen in visconserven.

Onze Ministers van Binnenlandse Zaken, Bezitsvorming en Publiekrechtelijke Bedrijfsorganisatie, van Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening en van Economische Zaken zijn belast met de uitvoering van dit besluit, hetwelk in het Staatsblad zal worden geplaatst, en waarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State.

Soestdijk, 22 december 1956

JULIANA.

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken, Bezitsvorming en Publiekrechtelijke Bedrijfsorganisatie,

N. SCHMELZER.

De Minister van Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening,

MANSHOLT.

De Minister van Economische Zaken,

J. ZIJLSTRA.

Uitgegeven de tweeëntwintigste januari 1957.

De Minister van Justitie,

SAMKALDEN.

Naar boven